Sinds geruime tijd woont er in onze tuin een kabouter.
Niet zo’n plastieken misbaksel uit de Brico, maar een echte.
Bram heet hij. Bram de Dijkkabouter.
Ooit hield hij toezicht in de buurt van Andijk, waar hij instond voor het onderhoud van waterkanten, veldsloten én morele grenzen. Maar op een dag – naar verluidt om gezondheidsredenen, al heb ik zo mijn vermoedens – heeft hij zich permanent bij ons gesetteld. Hij woont onder de haag, vlak bij het compostvat, een plek met zicht op het dagelijks leven én op mijn roestige kruiwagen.
Hij is wat morsig, heeft een norse snor en een rode neus, maar een hart van compost en een encyclopedische kennis van biologische teeltmethoden. Hij praat met dieren, dat wist ik al langer. Maar onlangs zag ik hem, op vertrouwelijke toon, klaprozen toespreken. En toen wist ik: hij kan ook met planten praten.
Sindsdien denk ik, telkens als ik een brief van Bioforum krijg, aan Bram. En aan sojabonen. En aan mysterieuze kabouterwijsheden die ergens diep in de bodem liggen opgeslagen, samen met verloren regenwormen en onverwerkte worteltrauma’s.
Bioforum beweert officieel dat ze onderzoek en voorlichting doen rond biologische landbouw. Maar ik verdenk hen ervan in het geheim koolrabi te aanbidden en hoofdzakelijk vlinderbloemige eiwitten te eten, waardoor ze afschuwelijk gezond blijven. Ze sturen mij dan een brief “zonder bijbedoelingen,” zeggen ze, maar ik wéét dat ze hopen dat ik ooit bezwijk en een tevreden vegetariër word.
En toegegeven: als kankerlijer weet je dat gezonde voeding belangrijk is, al was het maar om te compenseren wat de rest van je lijf verprutst. Dus ik lees die brieven. Met aandacht. En lichte angst. Niet zozeer voor de voedingsstoffen, maar omdat Bram me dan altijd staat aan te kijken met dat blik van: “Ik zei het toch.”
Want kabouters eten niks wat ze ooit hebben aangesproken. Dat is volgens hen moreel gelijk aan kannibalisme.
Daarom organiseert Bram ’s nachts praatgroepen voor courgettes met verlatingsangst, luistert hij naar preekdiensten van lavendel over luchtkwaliteit en bemiddelt hij in conflicten tussen wortelgewassen en stalkaas. Hij beweert ook dat hij therapeut is voor burn-outwortels. Ik durf dat niet te betwijfelen: hij heeft een diploma, gekrabbeld op berkenschors.
De meest recente brief van Bioforum ging over de taal van planten. Als ik het goed begrepen heb, sluiten ze niet uit dat planten niet alleen ruiken of reageren op licht, maar ook begrijpen wat je zegt. En misschien zelfs kunnen antwoorden.
Dat planten kunnen ruiken wist ik al: wij hebben thuis geregeld reukerwten, die doen de naam eer aan. Maar nu blijkt dus dat zelfs een krop sla niet zo onmondig is als hij eruitziet. Er zijn mensen die beweren dat een sla een krop in de keel krijgt als je hem onthoofdt in de achtertuin. Misschien liggen er plantaardige pijnkreten in ultrasonische registers die wij gewoon niet horen.
Twee vriendelijke heren hebben er zelfs een boek over geschreven: The Secret Life of Plants. Volgens Bioforum beweren zij dat vriendelijk toegesproken planten minder pesticiden nodig hebben. En ik kan dat geloven. Baby’s die geknuffeld worden, krijgen ook minder wormpjes. Dat heb ik ooit ergens gelezen, meen ik.
Maar het wordt nóg erger: planten zouden ook een geheugen hebben. Er is ooit een vijgenboom betrapt op het reciteren van zelfverzonnen gedichten. Wat wat stuntelig klonk, maar het was poëzie.
En nu zit ik dus met een gewetensprobleem.
Want ik eet graag tomaten.
Maar als Mevr willy straks achteloos die rode rakkers in schijfjes snijdt… stel je voor dat ze het voelen? Of erger: dat ze verstaan wat er gezegd wordt? Dat ze bang zijn. Dat ze weten dat ze op het punt staan in carpaccio veranderd te worden.
Misschien hebben wij al jaren ruzie met een broccoli zonder het te weten. Misschien fluistert de sla ’s nachts over onze brutaliteit. Misschien notuleert een witloof alles stiekem in een dagboek.
Dus Bioforum, alsjeblieft… zeg dat het niet waar is.
Dat tomaten doof zijn.
Dat wortels geen paniekaanvallen krijgen.
Dat rozen geen tandpijn kunnen hebben.
Want eerlijk — ik ben er niet klaar voor om als kankerlijer in het beklaagdenbankje te worden gezet door een moreel verontwaardigde witloof.