Van Accepteren naar Aanvaarden

Gepubliceerd op 26 november 2025 om 08:32

“Wanneer je lijf nee zegt en je hoofd eindelijk begrijpt waarom.”

Het heeft lang geduurd voordat ik het durfde toe te geven.
Jaren heb ik gedacht dat ik mijn kanker te slim kon af zijn door hem gewoon voor te blijven, elke ochtend opnieuw, stap voor stap, kilometer na kilometer. Hopende dat ik hem uiteindelijk zou vervelen en hij dan maar een andere zeventiger zou gaan lastigvallen. Maar kanker luistert niet, en mijn lijf blijkbaar ook niet meer.

Ik zag de tekenen al langer, hoor, maar ik heb ze vakkundig weggemoffeld. Altijd gedacht – of liever gehoopt – dat het tussen mijn oren zat. Een mens kan veel ontkennen in het leven, zelfs als kankerlijer, of misschien net daardoor. Maar je kunt moeilijk ontkennen dat je hamstring je elke ochtend begroet als een boze terriër, of dat je lies een eigen politieke partij heeft opgericht die mordicus tegen elke vorm van beweging is.

Fysiek kon ik het joggen nog wel trekken; longen en hart waren niet het probleem. Het was de rest van het lijf dat niet meer wou volgen, alsof iedereen nog gemotiveerd was behalve de onderafdeling ‘benen’, waar ze volcontinu in staking lagen en geen enkel akkoord wilden tekenen.

En toen begon het laatste half jaar: alsof mijn lichaam een loterij organiseerde waarin ik zonder uitzondering altijd prijs had.
Hamstring: prijs.
Lies: prijs.
Kuit: hoofdprijs.

Tot het joggen ineens geen strijd meer was, maar gewoon onmogelijk. Niet omdat ik niet wilde, maar omdat mijn lijf me op een ochtend heel rustig liet weten: “Willy… we zijn klaar, jongen.”
En precies daar begint het vreemde stuk, het lastigste stuk: het moment waarop je stopt met lopen, maar toch moet verdergaan. Het moment waarop je moet leren dat volhouden niet altijd in kilometers zit, maar soms in de manier waarop je stil blijft staan.

Zij die mij volgen herinneren zich dit wel, in mijn blog van vorige week:
https://www.kanker.nl/ervaringen-van-anderen/blogs/gewoon-leven-met-prostaatkanker/accepteren-zonder-vrede

Maar nu had ik toch nog een afspraak gemaakt bij de fysiotherapeut van de oncologische revalidatie.
Je weet maar nooit: misschien bestond er een geheime rekpose die alleen door ingewijden werd doorgegeven. Of een obscure oefening waarmee je benen plots vijftien jaar jonger worden, liefst zonder dat de rest van je lijf jaloers wordt. Of, wie weet, een wonderbaarlijke crème — zo’n zalf die volgens de overlevering door halfnaakte sjamanen wordt gewonnen uit een zeldzame Amazoneplant die alleen bloeit bij volle maan en waarvan één druppel zogezegd pezen repareert, celstructuren verjongt én je humeur verbetert.

Maar nee hoor.
De man keek me een beetje medelijdend aan, zoals iemand die een slechte boodschap niet wil pletten maar ze ook niet kan verbloemen.

Zijn uitleg was eenvoudig en onverbiddelijk:
prednison stopt de aanmaak van collageen → bindweefsel verzwakt → spieraanhechtingen en pezen gedragen zich als oud perkament.
En in combinatie met de hormonale castratie door abiraterone verdwijnen je krachtvezels sneller dan een cappuccino afkoelt.

Het kan een paar jaar duren, maar het uiteindelijk resultaat: extreme blessuregevoeligheid, zeer traag herstel en een lichaam dat niet meer in staat is tot explosieve kracht. 
Gvd, das dus weer zo'n stukje waarheid dat ze je niet vertellen.
Niet omdat niemand het weet — o nee, ze weten het héél goed — maar omdat het nu eenmaal makkelijker is om een patiënt vol goede moed buiten te sturen dan om uit te leggen dat zijn pezen intussen in promo staan bij de kringwinkel.

Zijn boodschap was vriendelijk verpakt, maar de kern was duidelijk:
Stoppen. Met. Joggen.

Geen “rustig opnieuw opbouwen”.
Geen “nog even proberen”.
Nee: klaar. Uit. Punt.

Wandelen mag. Stevig stappen mag.
Rucken mag — zolang ik maar geen heldendaden probeer die mijn pezen laten protesteren.

Nou… pfff.
Zo stond ik dus buiten. Met een lijf dat niet meer wil, een hoofd dat nog wel wou, en een therapeut die gelijk heeft. Het is vreemd om een hobby te begraven zonder grafsteen, maar het is wat het is. Joggen en ik zijn uit elkaar gegaan. Amicaal, maar voorgoed..
Maar het goede is: sinds ik weet dat het niet tussen mijn oren zat, maar een echte, fysieke aantasting is, voel ik me eigenlijk… beter.
Jarenlang dacht ik dat ik me aanstelde.
Nu blijkt dat mijn spieren en pezen écht aangetast zijn. Dat maakt me niet vrolijk, maar het maakt het aanvaarden veel makkelijker.
Het klopt. Eindelijk klopt het.

Gelukkig blijft er genoeg over: stappen, rucken, boswegen, picknick in de rugzak — en mezelf wijsmaken dat ik altijd al meer wandelaar dan loper ben geweest.
En als mijn kuit nog eens protesteert, hoor ik die fysiotherapeut weer: “Luisteren naar uw lichaam, meneer.”

Pfff… dat lichaam praat veel de laatste tijd. Te veel naar mijn zin. Maar ik luister — al is het soms met tegenzin.

En joggen?
Nou, we hebben goeie tijden gehad, mooie herinneringen.
Maar nu is het dus tijd voor zachtere ambities.
En stevige schoenen.