Kerstmis Nadert

Gepubliceerd op 13 december 2025 om 21:41

Kerstmis nadert.
Dat moment in het jaar waarop zelfs de meest verstokte ruziezoeker even doet alsof vrede mogelijk is, waarop we collectief besluiten dat het woord vrede tot nieuwjaar niet ironisch hoeft uitgesproken te worden, en waarop de wereld — al is het maar voor heel even — zachter mag klinken dan anders.

Tenminste, zo was het.

Vroeger kwam Kerstmis niet met uitleg. Het had geen handleiding nodig, geen ethisch kader en al zeker geen begeleidende tekst over wat je er wel en niet bij mocht voelen. Het kwam gewoon. Met kou aan de ruiten, een lichtje dat het nét deed, de geur van iets dat te lang in de oven stond, en een kerststal waar niemand vragen bij stelde. Maria had een gezicht, Jozef ook, en dat kindje lag daar niet als symbool, maar als kind. Punt.

En nu is er dus heisa.
In Brussel. Uiteraard.
Rond een kerststal zonder gezichten.

Zonder gezichten, omdat dat inclusiever zou zijn. Universeler. Iedereen moet zich erin kunnen herkennen. Maar hoe langer ik ernaar kijk, hoe minder ik er iets in herken, behalve onze eigen krampachtigheid. Onze angst om nog iets te tonen dat niet eerst door alle morele detectors is gepasseerd. Een kerststal als neutrale zone, veilig, proper, betekenisarm. Esthetiek zonder verhaal. Symboliek zonder vlees.

Ik ben geen kerkmens. Nooit geweest. Maar Kerstmis was voor mij ook nooit een geloofskwestie. Het was ritme, sfeer, traditie. Iets dat terugkwam, jaar na jaar, en zei: hier mag je even stoppen met vooruit te kijken. Zelfs mijn kanker begrijpt dat. Die weet tenminste wanneer hij moet wachten.

Wat me stoort, is niet dat iemand iets nieuws probeert. Wat me stoort, is dat we blijkbaar niet meer durven laten bestaan wat oud is. Alsof traditie per definitie verdacht is. Alsof een kerststal met gezichten plots een ideologisch statement geworden is, terwijl het vroeger gewoon was wat het was: een verhaal in hout en stro, met een os die altijd scheef stond en Jozef die eruitzag alsof hij al weken niet geslapen had. Wat vermoedelijk ook zo was.

De goede oude tijd, ja. Niet omdat alles toen beter was — dat is onzin — maar omdat niet alles meteen ontmanteld werd uit schrik iemand te kunnen raken. Omdat een kaars nog een kaars mocht zijn en geen maatschappelijk standpunt. Omdat vrede niet eerst moest worden uitgelegd, hervertaald en goedgekeurd.

Misschien ben ik ouderwets. Misschien ben ik moe. Of misschien ben ik gewoon iemand die verlangt naar een Kerstmis die niet voortdurend op zijn tenen loopt. Een Kerstmis met gezichten. Met rimpels. Met een verhaal dat niet eerst ontkleed moet worden voor je het mag tonen.

Geef mij maar terug dat kleine lichtje in de vensterbank.
Dat kind in de kribbe dat niemand probeerde te redden door het onherkenbaar te maken.
En laat de vrede — al is het maar voor één avond — eindelijk weer eens bestaan zonder dat we haar eerst onschadelijk maken.