De dag dat God mijn boek las

Gepubliceerd op 9 augustus 2025 om 06:21

DE DAG DAT GOD MIJN BOEK LAS

Of: waarom je nooit je alternatieve Bijbel naar boven moet sturen.

Ik had het kunnen weten.

Je herschrijft de Bijbel, strooit er wat menselijke trekjes in, laat een engel haar hemdje uittrekken in het maanlicht en suggereert dat de zondeval eigenlijk begon toen Eva net iets te zinnelijk over een vijg heen streek… en denkt dan: Ach, ze hebben hierboven toch gevoel voor humor.

Fout gedacht.

Het begon nochtans onschuldig, met een cappuccino en een koekje. Olivia, mijn gevleugelde begeleidster met het temperament van een verkeersagent in de spits, stond al klaar bij zaal 4B. Geen sarcasme over mijn hemd, geen opmerking over mijn looptempo. Alleen dat ene blikloze knikje. Het soort knikje waarbij je voelt dat er iets in de lucht hangt, en het is géén wierook.

Op de lessenaar lag een rood dossier met zegellak en een sticker: "Geopend op eigen risico".
Olivia bleef staan, handen op de rug, vleugels strak gevouwen.
  “Willy. Ben jij bekend met het principe van discretie?”
“Is dat iets medisch?”
  “En met publicatie zonder toestemming?”
“Ik heb zo’n vermoeden…”
  “En dat de hemel géén satire verdraagt waarin de Grote Baas wordt voorgesteld als een ambtenaar met koffieverslaving en burn-out?”
“Oei. Genesis herschreven?”
  “Zelf gelezen. Met een vergrootglas. Hij ook. Naar Zaal Omega. Nu.”

Zaal Omega — dat is waar de grote dossiers behandeld worden: de zondvloed, de uitwijzing van Judas, en nu… ik.
Drie cherubijnen in toga namen me mee. Binnen, achter een houten schrijftafel, zat Hij. Niet op een wolk, niet op een troon, maar op een bureaustoel met verstelbare rugleuning. Voor Hem lag mijn beduimelde manuscript: Genesis herschreven – door Mr willy.

Hij keek op, met die blik van een schooldirecteur die net in je examenmarge “Juffrouw Hilde is lief” heeft zien staan… maar dan met een ander woord.

  “Is dit van u?”
“Dat hangt ervan af.”
  “Af van wat?”
“Van welk fragment u bedoelt. Noach tegen de wand van de ark? Lot en zijn dochters?…”
  “Allemaal.”

Hij zuchtte, zette zijn bril af.
  “U heeft… creatieve vrijheden genomen.”
"Literaire vrijheid, Heer."
  “Adam likt Eva’s tenen nog voor ze goed en wel geschapen is!”
"Beeldspraak."
  “Abraham neemt zijn handmaagd ‘als een jonge hengst met teveel haver’!”
"Historische context."
  “En u schrijft dat ik op dag zes de man schiep ‘met een stevig lid en weinig hersenen, voor de balans’!”
"Toegegeven… dat vond ik zelf ook sterk."
  “Het was raak. Maar niet de bedoeling.”

Ik verwachtte donder en bliksem, maar Hij deed iets onverwachts. Hij lachte.
  “Vooral bij Mozes die de Rode Zee doorkruist en denkt dat het orgasme nabij is. Maar weet u wat het probleem is? Dit is grappig… tot mensen het gaan geloven.”

Hij liep naar het raam.
  “Misschien was Eva wel een godin van de verleiding. Misschien deed Jozef meer met de vrouw van Potifar dan alleen weigeren. Maar ik wil het niet weten. En zéker niet gedrukt zien op papier van tachtig gram.”
“Ik had geen budget voor bijbelpapier.”
  “Dat zie ik.”

Hij draaide zich om, tikte met zijn wijsvinger op mijn voorhoofd.
  “Officieel krijgt u een sanctie: voortaan eerst langs Olivia voor eindredactie.”
"Dan liever de hel."
De blik.
"Ik bedoel: dat wordt vast… leerrijk."
  “Onofficieel: blijf schrijven. Het is de eerste keer in eeuwen dat de hemel leeft. Maar één grap over mijn sandalen, en u reïncarneert als mestkever.”

Buiten wachtte Olivia. Ze las een passage over David en Batseba, keek op en zei:
  “Favoriete hoofdstuk. Zelden zo gelachen.”
“Dus je vergeeft het me?”
  “Welnee. Maar mocht er ooit een nieuwe profeet komen… dan ben jij het perfecte voorbeeld van hoe het níet moet.”