DE ZWEETKLIEREN

Gepubliceerd op 13 mei 2025 om 06:36

De Zweetklieren en het Klimaatprobleem
Een verhaal over opvliegers, sport en het schaamzweet van het bestaan

Door: De Zweetklieren – collectief van kleine werklozen met groot drama


“Het is hier warm, hè,” zei ik,
en ik veegde voor de vierde keer het condens van mijn bril.

De wachtzaal keek niet op.
Een vrouw in een joggingoutfit las “Happinez”. Een man in korte broek probeerde stiekem zijn oksel te ruiken. En de oude meneer naast mij gloeide zoals alleen een menselijke radiator dat kan. Hij deed niks – hij was gewoon warm.

En ik?
Ik zat daar.
Druipend.
Als een verlepte sandwich in een sauna.

“Typisch hormonen,” had de huisarts gezegd.
“Zweetklieren die plots wakker worden na jaren slaap.”
Alsof mijn lichaam een midlifecrisis had gekregen en dacht: Kom, laat ons alles nog eens vochtig zetten.

En zo gebeurde het dat mijn zweetklieren een soort vakbond vormden.
Ze noemden zichzelf: De Drijvers.


De Drijvers - Manifest (vertaald uit het Transcutaan):
Wij, de zweetklieren van deze burger, eisen onze plaats in het thermisch debat.
Wij willen zweet met trots, niet met schaamte.
Wij willen stromen, niet onderdrukt worden door deodorantdictatuur.
Wij willen zichtbaar zijn – desnoods op het zitvlak van een plastic stoel.


Sindsdien is het oorlog.

De opvliegers komen zonder aankondiging.
Soms bij het ontbijt. Soms tijdens het joggen. Maar meestal net wanneer ik stil zit, met mensen rond mij, in een ruimte waar zweten sociaal gecodeerd staat als verdacht gedrag.

Zoals die keer bij de sportarts.

“Bent u nerveus?” vroeg hij.
“Nee,” loog ik, terwijl mijn T-shirt langzaam aan mijn rug kleefde als een nat servet.

Of in de wachtruimte van de radiologie.
Een jong meisje keek op van haar smartphone en fronste.
Alsof ik haar met mijn voorhoofd aan het doordruppelen was.

En telkens hoor ik De Drijvers roepen:
“ZEG HET! ZEG DAT HET EEN OPVLIEGER IS! KOM UIT VOOR JE VLOEIENDHEID!”

Maar ik zwijg.
En glimlach beleefd, terwijl ik een krant gebruik als schort.


De echte klimaatopwarming, beste mensen,
die zit niet in de poolkappen.
Die zit in mij.
In elke porie die besluit om 38 graden te produceren bij het minste stressje.
In elke oksel die denkt dat een dokterswachtzaal een sportzaal is.
In elke bilplooi die wanhopig naar ventilatie snakt.

Ik heb geen airco nodig.
Ik bén een airco.
Met lekkage.