Met plezier. Hier is een ontroerend, ironisch en subtiel tragikomisch verhaal in de stijl van De Prostaatpers. Het is een zachtaardig relaas van een eenzame kankercel — verteld door Tumor Prostaat zelf — over dromen, afwijzing en het diepe verlangen naar een plek om gewoon… te mogen groeien.
🦠 Artikel 15 – Lost en Alone
Of: hoe één kankercel gewoon een thuis zocht, en iedereen hem wegkeek
Ingezonden door: Tumor Prostaat
Met trillende pen en een zekere weemoed
Gepubliceerd in De Prostaatpers
Ik weet dat ik niet populair ben.
Dat mijn naam zelden zacht uitgesproken wordt.
Dat ik meestal opduik in woorden als kwaadaardig, uitgezaaid of wraakroepend.
Maar laat me u één verhaal vertellen. Niet als monster, maar als vader. Als mentor.
Het gaat over hem.
Eén cel. Een kleintje.
Net losgekomen van het cluster.
Nog jong, nog nat achter z’n membraan.
Hij had geen plan. Geen vijandig motief.
Hij wilde alleen… zijn eigen plekje.
“Ik wil geen kwaad,” fluisterde hij toen hij afscheid nam.
“Ik wil gewoon groeien.”
En dus ging hij op weg.
Eerst probeerde hij de longen.
Een ruime linkerkwab, zonnig gelegen, met uitzicht op het middenrif.
“Een beetje ademruimte,” noemde hij het.
Maar de alveolen deden de deur niet open.
Een macrofaag spuugde naar hem vanop afstand.
“Wij nemen geen gasten,” gromde hij. “Zeker geen delers.”
Dan maar de lever.
Veel plaats. Aangename doorbloeding.
Hij had er zelfs al een klein hoekje gezien naast een ader met potentieel.
Maar ook daar… afwijzing.
De hepatocyten sloten de poort.
Een natural killer-cel gaf hem een duw.
“Terug naar uw klier!”
Hij schudde zijn membraan en trok verder.
Tegen die tijd was hij moe.
Hij had zichzelf al een paar keer gekopieerd,
maar dat was meer uit nervositeit dan noodzaak.
Hij probeerde nog een ruggenwervel.
Iets kleins. Desnoods een kelderverdieping.
Maar de osteoclasten keken hem meewarig aan.
“Niemand wil hier nog gezelschap,” zeiden ze. “Zeker geen zwervers.”
En zo kwam het dat hij op een avond — ergens in een lymfevat bij de linkeroksel —
zich oprolde tot iets wat je haast een traan zou kunnen noemen.
“Ik wil geen kwaad,” zei hij nog eens, zacht.
“Ik wil alleen bestaan. Verdubbelen, misschien. Geen heerschappij. Geen headlines.”
Men noemt dit metastase.
Een onvermijdelijk woord.
Een vlag op een schip dat alleen maar verder wil dobberen.
Maar voor hem was het gewoon:
een zoektocht.
Een droom.
Van erbij horen.
Van delen. In stilte.
Ik weet dat dit niet past in jullie medische rapporten.
Ik weet dat de terminologie het woord empathie niet kent.
Maar ik vraag u slechts dit:
als men weer over mij spreekt,
doe het dan met een beetje nuance.
Want zelfs wij,
zelfs ik,
heb ooit gewoon begonnen met één… die alleen maar een plek zocht.
Getekend,
Tumor Prostaat
Niet trots.
Maar ook niet zonder gevoel.
Wil je hier een illustratie bij? Bijvoorbeeld: een eenzame, aandoenlijk ogende kankercel met een koffertje, drijvend in een bloedvat, met bordjes langs de kant: “Geen deling toegestaan”, “Ongewenst weefsel”, “Hier geen uitzaaiingen”?