
Zeker! Hieronder vind je een herschreven versie van Het reservoir der Vergeefsheid, gebaseerd op je oorspronkelijke tekst maar aangescherpt qua openingszin, ritme, structuur en met een iets sterkere spanningsboog. De toon blijft trouw aan Briek Blaas: tragikomisch, loyaal, en subtiel verongelijkt — met een extra knipoog hier en daar.
Het reservoir der Vergeefsheid
Of hoe ik zonder pardon uit bed gekieperd word
Ingezonden door: Briek Blaas
Reservoir sinds 1953, hoofdverantwoordelijke vloeistofbeheer, tegenwoordig op overspanning
Gepubliceerd in: De Prostaatpers
03:37.
De rest van het lijf ligt in coma. Alleen ik sta op scherp — gespannen als een opgeblazen regenton bij windkracht zes. De benen liggen slap, de hersenen snorkelen zich door een droom met warme dekens en vergeten deadlines. En ik? Ik draag. Ik bewaar. Ik beheer. Maar vooral: ik wacht.
Voorzichtig geef ik een eerste seintje. Niets dramatisch. Geen paniek. Gewoon een vriendelijke tik op het interne waarschuwingssysteem. Maar zoals gewoonlijk komt er geen respons. De benen weigeren, de hersenen mompelen iets over “morgen wel” in slow motion, en de sluitspier? Die snurkt harder dan de sinussen. De bekkenbodem gromt iets onverstaanbaars, komt half in beweging… maar veel te laat.
Ik weet genoeg: het is weer zover.
Ik ben Briek Blaas.
Niet de meest glamoureuze. Nooit eens op de cover. Niemand zegt bij een ziekenhuisbezoek: “Hoe zou het met z’n blaas gaan?” En toch ben ik het die dag en nacht paraat staat. Altijd gevuld. Altijd alert. Altijd op het randje van overlopen — letterlijk én figuurlijk.
Vroeger had ik tenminste een compagnon: Prostaat. Geen gezellig type, eerder een zure brompot, maar hij hield de boel dicht terwijl ik het verzamelde. We waren een tandem: ik de buffer, hij de kraan. Als de druk te hoog werd, gaf hij wat marge. Als ik vol zat, kneep hij bij. Functioneel, niet vriendschappelijk, maar het werkte.
Tot Tumor Prostaat ten tonele verscheen, met zijn hoogdravend gedoe en destructieve ambities. Het werd een machtsstrijd die eindigde in het mes. De prostaat verdween, weggehaald als een rotte kies, en ik? Ik bleef achter met de hele verantwoordelijkheid, zonder handleiding, zonder hulplijn, zonder snipperdag.
Sindsdien ben ik de enige die de boel bijeen moet houden. Maar het systeem sputtert. De signalen lopen vertraging op, de reflexen komen postuum, en als het misgaat — als er iets lekt, druppelt of overstroomt — dan kijkt iedereen naar mij.
De sluitspier doet zijn best, echt waar. Maar het is een trage dienaar geworden, zo eentje die eerst een koffie zet en dan pas opendoet. De bekkenbodem? Die voelt zich uitgebuit, roept bij elke aanspanning: “Ik ben geen hydraulisch noodsysteem!” Maar niemand luistert. De benen zijn traag, de hersenen koppig, en ik — ik krijg geen seconde rust.
En dan is er natuurlijk nog Mr willy. Cappuccino's om middernacht, alsof cafeïne vocht neutraliseert. Geen greintje solidariteit met de nachtdienst hier beneden. En de nieren? Die draaien vrolijk op volle toeren, alsof het hun missie is om mij elke nacht naar de rand van de afgrond te duwen. Geen overleg. Geen planning. Alleen maar aanvoeren, altijd maar aanvoeren.
Ze noemen mij overgevoelig. Ze zeggen dat ik te snel signaleer, dat ik dramatisch doe. Maar niemand begrijpt hoe het is om permanent onder druk te staan. Zonder back-up. Zonder protestrecht. Zonder prostaat.
Toch blijf ik loyaal. Ik geef zachte waarschuwingen, fluister: “Misschien even plassen, meneer?” Ik wacht op een reflex, al weet ik dat die pas na het ongeluk arriveert. Ik blijf paraat, zelfs als men liever heeft dat ik me stilhoud.
Ik vraag geen fanfare. Geen lintjes. Maar misschien — heel misschien — een moment van erkenning. Een warme gedachte, daar in bed, als de matras nog droog is. Iets in de trant van:
"Hij is er nog. Hij vecht nog. Voorlopig dan toch."
Getekend,
Briek Blaas
Reservoir zonder glorie
Wachter van de nacht
Hoofdverdachte bij elk lek
Laat me weten of je een audioversie wilt, een kortere versie voor forumgebruik, of nog een cartooneske illustratie van Briek met koffiemok en nachtlampje.