EUTHANASIE

Terwijl ik hier weer zit te mijmeren achter mijn computer, merk ik dat mijn gedachten teruggaan naar de reis die me tot dit moment heeft gebracht. Het zachte gezoem van de PC vormt de achtergrond van de vele emoties die in me opwellen. Kanker—zo'n klein woord voor iets dat zo'n diepe impact heeft op iemands leven. In de palliatieve zorg zijn, heeft me een nieuw perspectief gegeven op de kwetsbaarheid en de schoonheid van het bestaan.

Lees meer »

ACCEPTEREN

Herschrijf mij ondestaand verhaal in een emotioneel blog van Mr willy. En pas het aan. Het moet gaan over het accepteren dat je kanker hebt, dat je hele levenb  op z'n kop staat, en dat je daar toch ergens vrede moet mee kunnen sluiten

Lees meer »

WOORDENJACHT

Schrijven is voor mij geen bezigheid meer, laat staan een hobby. Het is een manier van overleven geworden, een soort ademhalen met inkt in plaats van zuurstof. Alsof er diep vanbinnen een zenuwachtig diertje huist, dat enkel tot rust komt wanneer ik woorden op papier zet, netjes in het gelid of juist slordig en struikelend — zolang ze maar naar buiten mogen.

Lees meer »

overpeinzingen

’s Nachts, in het blauwige licht van zijn scherm, zit Mr willy weer te vechten met zijn eigen gedachten. Niet dat hij dat van plan was. Nee, hij was gewoon even wat aan het opzoeken. Iets onschuldigs, een nieuwsbericht of de weersvoorspelling van morgen. Maar voor hij het weet, zit hij middenin die eindeloze mallemolen. Die onvermijdelijke vraag waar hij maar niet vanaf raakt: Hoe zal het straks gaan?

Lees meer »

STILTE

Het is laat. Te laat eigenlijk, voor iemand met mijn leeftijd, mijn ziekte en mijn rug die zich 's nachts gedraagt als een krakkemikkige typemachine. Maar ik zit rechtop, aan mijn bureel. En alles zwijgt.

Lees meer »

VISSEN

"Diamanten op het water," mompelt Grootmoeder. Ze buigt zich voorover om het opgeblazen oranje zwemvest om mijn keel te knopen. We staan ​​teen aan teen op het schaduwrijke schaliestrand van Keuka Lake; haar gepoetste zwarte schoenen stoten bijna tegen mijn stompe blote tenen.

Lees meer »

ALS IK WEG BEN, LIEVE ZOON

Soms overvalt het me. Die gedachte dat ik ooit moet stoppen met joggen, stoppen met schrijven, stoppen met ademen — en dat er dan dingen overblijven die ik nooit gezegd heb.

Lees meer »

De taal van het leven

Hoe spreekt de wereld tot mij? Soms lijkt het alsof ze tot me spreekt als een dichter, met metaforen die zich ontvouwen in mijn gedachten. Andere keren is het alsof ik haar hoor als een zangeres, in de vorm van melodieën die de lucht vullen. Misschien is het de taal van een wetenschapper die ik opvang, gevangen in formules, of die van een wiskundige, gestructureerd in vergelijkingen. Maar vaker nog is het de fluistering van het leven zelf die tot me komt, via de wind die door de bomen ruist, via mijn eigen weerspiegeling op het rustige oppervlak van een rivier, of via een regendruppel die glinstert op een bloemblaadje in het zonlicht.

Lees meer »

Melancholie

De zomer strekt zich loom uit, haar warmte vertraagt, en de eerste tekenen van herfst sluipen zachtjes binnen, een fluistering van verandering in de lucht. Er is een zachtheid, een koelte die zich voorzichtig om mijn huid vleit, als een herinnering aan vervlogen dagen, een voorbode van wat komen gaat.

Lees meer »

samen

Wij zullen winters meemaken, we zullen lentes meemaken Niets zal ooit deze gelofte kunnen ontbinden Ik zal kettingen van tederheid voor je vlechten Ja, dat beloof ik je Wij zullen terugkeren naar dat strand Wij zullen weer lopen op het zand Dat ons vandaag van een bed voorziet Wij zullen dit moment herleven Samen Samen Onder dezelfde zon In het hart van dezelfde hemel Samen Samen Zullen we terugkeren Op een dag zullen we terugkeren Wij zullen terugkeren naar dat strand Opnieuw de golven horen, toevertrouwd aan onze verliefde harten, het romantisch lied van de zee Samen Samen Onder dezelfde zon In het hart van dezelfde hemel Samen Samen Zullen we terugkeren Op een dag zullen we terugkeren Samen...

Lees meer »

De Hemel

Mr. Willy zat weer eens diep in gedachten verzonken achter zijn computer. Zijn vingers rustten op het toetsenbord, maar zijn geest dwaalde af naar een plek die buiten de grenzen van het aardse ligt. Zou er echt een hemel bestaan? De vraag kwam telkens weer bij hem op, als een fluistering die zijn ziel raakte. Hij sloot zijn ogen en liet zich meevoeren door de woorden van een gedicht dat hij eerder had gelezen, een gedicht dat de sluier tussen het aardse en het hemelse leek op te lichten.

Lees meer »

Een erfenis van liefde

Een woedende storm huilde buiten de nacht dat ik afscheid nam van mijn grootmoeder van vaderskant. Het telefoontje kwam om middernacht en mijn zussen en ik reden in de huilende duisternis naar de andere kant van de baai, waar ze in een ziekenhuisbed lag, omringd door haar familie. Haar kinderen. Haar kleinkinderen. Haar achterkleinkinderen. Ze werd geliefd omdat ze ons leerde lief te hebben met de genegenheid die ze ons gaf. Ze hield van ons met heel haar hart. Haar kinderen groeiden op tot liefdevolle ouders. Haar oudste zoon, mijn vader, was de meest toegewijde van allemaal. Voor mij tenminste. Ik ben zijn eerstgeborene. Ik werd geboren in het voorjaar van 1980. Ongetwijfeld een koude lente. Elke lente in IJsland is een roadtrip van koud naar koel. Warme dagen zijn schaars. Maar mijn vader heeft een warm hart. Een liefdevol hart dat tot leven kwam toen ik werd geboren. Ik was zijn kleine meisje en ik wist altijd dat hij van me hield. Ik was zijn doel. Zijn passie. Tot ver in zijn volwassenheid was hij meer dan een toegewijde ouder. Hij was mijn vertrouweling, mijn vriend, de vader die elk kind zou moeten kennen. Hij gaf mij de wereld.

Lees meer »

De oude man

In mist gehuld staat de oude man,leunt op zijn kruk, gebogen en broos.Zijn grijze haren vermengen zich stil,met witte kleren die de aarde kussen.

Lees meer »

Winkelen

Eens in de zoveel tijd is het weer zo ver, dan mag ik door omstandigheden alleen de boodschappen doen. Normaal gaan we elke week met ons tweeën, maar vandaag dus even niet.Met de auto naar Raalte gereden, dat is ongeveer tien kilometer verder en de parkeerplaats opgezocht naast de winkel. Geen probleem om 10 km te gaan hardlopen, maar 20 m op de parking, das veel te ver .. Een parkeerkaart uit de automaat getrokken en voor het raam gelegd. De lege flessen uit de kofferbak neem ik mee onder mijn arm, nadat ik de auto op slot heb gedaan en mijn winkelmuntje in mijn andere hand heb genomen.De Aldi is de eerste winkel die ik aandoe. Het begint met de frisdranken, als ik met een leeg karretje de winkel binnen ben gereden. Vervolgens pak ik het brood en cross door naar de volgende rij.Dat is meestal de moeilijkste rij. Je hebt nog voldoende ruimte in de kar. Links begin je met het fruit, maar rechts heb je de voordeelartikelen uit de Aldikrant. Het zijn vaak de handige gereedschappen of hulpmiddelen voor in de huishouding, die je niet altijd nodig hebt. Toch is de verleiding altijd groot. Gelukkig is mijn vriendin altijd nuchter hierin en vraagt dan liefjes:“Wanneer gebruik je dan zoiets schat?”Drie schrijfmappen met honderd uitscheurbare A4 formaat met lijntjes. Altijd handig als je voor de verhalensite een verhaal wil schrijven. Twee euro is niet veel en het ligt al zonder te veel nadenken in de kar. Ik heb de verleiding weer niet kunnen weerstaan. Even later zet ik twee pakken melk en een pak suiker in mijn karretje. Volgende rij. Nu liggen de handige dingen aan mijn rechterkant. Hondenvoer en broodbeleg pak ik uit de linkerrij en toch kijk ik vanuit mijn ooghoek weer naar rechts. Toch is het een koopje hoor bedenk ik me nog en een tweede pak schrijfmappen volgt in mijn kar.Volgende rij en de versnaperingen volgen. Hamburgers en frietjes uit de vriezer glippen uit mijn handen en liggen zomaar in mijn kar. Dat vind ik wel lekker zo na een hele week ’s middags brood eten. Snel loop ik even terug naar de brood afdeling voor bolletjes, die horen nu eenmaal bij een hamburgertje speciaal.De laatste rij is voor de schoonmaakmiddelen, vuilniszakken en de lege flessenautomaat. Ik noem het de pletautomaat. De lege flessen worden na inworp,  een voor een verpletterd. Niet te snel achter elkaar, want je moet het groene lampje afwachten. Doe je dit niet, dan klinkt er een luid alarm en zie je een rood kruis. De eerste keer schrok ik van het alarm, het leek wel of je een groot crimineel bent en zonder betalen de winkel uitloopt. Nu ben ik beter op mijn hoede en na het uitspuwen van het flessenbonnetje ga ik keurig in de rij staan bij de kassa. Een volle kar voor mij wordt uitgepakt en de band stroomt vol. Opa Jansen is vooraan bij de kassa nog aan het afrekenen en telt zorgvuldig zijn wisselgeld. Hij kan maar niet wennen aan de pin en haalt elke week zijn geld nog contant, zolang het nog kan.“Hallo mijnheer, wilt u even een plankje geven” vraag ik vriendelijk aan mijn voorganger? Na aanreiking leg ik deze leg ik achter zijn boodschappen. De man hoeft tenslotte niet mijn boodschappen er bij te betalen.“Au”, roep ik en kijk om wie er met de winkelwagen tegen mijn enkel rijdt.“Sorry”, hoor ik de dame zeggen. Ik zie dat de twee vermoedelijk Afrikaanse vrouwen weer druk met elkaar in gesprek raken, in een taal die ik niet versta. Ze zijn wel prachtig gekleed in hun kleurrijke kleding.Een voor een pak ik langzaam de artikelen uit de kar en leg deze op de lopende band. Het tussenschotje leg ik achter mijn boodschappen en doe een pas naar voren, zodat ook de dames hun boodschappen op de band kunnen leggen. Voor de tweede keer vinden ze het blijkbaar nodig om met hun kar tegen mijn enkel te botsen. Weer komen ze er met een ‘sorry’ er van af. Zodra het kan stap ik verder naar voren, maar gun de man voor me zijn privé bij het betalen met de pinpas.“Andersom meneer, de magneetstrip moet aan de andere kant.” Geduldig wacht de caissière  net als ik op hem. Waarschijnlijk doet hij niet zo vaak de boodschappen, want enkele dingen moet hij na die tijd nog in de kar pakken. Weer wordt ik van achteren aangereden op de enkel. Ik bedenk me geen moment meer en duw mijn buik iets naar voren. Vol kracht plaats ik mijn achterwerk in de achteruit tegen de kar van de dames. Deze schiet wel een halve meter achteruit en schitterende fonkelende ogen kijken mij verontwaardig aan. Maar voordat ze ook maar iets kunnen zeggen, schiet ik uit mijn slof.“Veilig Verkeer Nederland is een landelijk campagne gestart, daar waar bumper kleven in de ergernis top tien staat. Drie keer weet u al mijn enkels te raken, maar nu is het genoeg. Twee seconden afstand luid dan ook het advies, zelfs bij de Aldi.”Proestend scant het meisje achter de kassa mijn artikelen en ik leg ze vervolgens in de kar, als ik aan de beurt ben. O ja, mijn flessenbon mag er nog van het totaal af.“Dat hebben ze wel vaker hoor”, fluistert ze me nog toe met nog ingehouden pret. “U heeft het in ieder geval leuk aangepakt.”“Ik hoop dat ze er van hebben geleerd, dat zou ik nog fijner vinden. Een goed weekend alvast.” Met de kar rij ik naar buiten en pak alles in de auto. Nu de C 1000 nog. Wie weet wat voor verrassingen ik daar nog tegen kom?

Lees meer »

BRAM, de geboorte

Ik werd geboren uit rivierklei. Al is het nog zo lang geleden, ik herinner me die dag als was het gisteren.Het riviertje waarin mijn klei rustte was diep noch breed. Het rustige water was een prettige speelplek voor de twee kinderen, alleen niet op die druilerige dag dat zij mijn klei met een emmer en een schep uit de wallenkant haalden en naar het huis zeulden. Natte klei is behoorlijk zwaar moet je weten, zeker voor kinderen van een jaar of tien.Het was zomer maar nat; het had al dagen gemiezerd. De kinderen brachten hun vakantie door in het grote huis van hun oma en opa, niet ver van het riviertje, en ik heb nu zo het vermoeden dat ze niet meer wisten hoe ze die lange grijze dagen moesten doorkomen. Zij verveelden zich en, tja, toen werd ik gemaakt.De kleine handen die mij kneedden waren enthousiast maar beslist niet kundig. Terwijl ze mij langzaam een vorm gaven hadden ze dikke pret maar kibbelden ze over hoe groot dit, hoe breed dat. Als ik het gekund had, dan zou ik hen gezegd hebben: groot of breed, lang of dun -- haal alsjeblieft die steentjes uit mijn klei!Ik hoor het de jongen nog zeggen: 'We doen het net als bij een sneeuwpop', en ik dacht: het zal toch niet waaáár zijn? Ze gaan een pop maken? Wat een naar idee zeg, van klei kan je tenslotte van alles maken, waarom moet ik dan een pop worden?Wel ... uiteindelijk werd ik inderdaad een soort pop. De kinderen noemden mij een tuinkabouter. Toen ik na een paar dagen voldoende gedroogd was werd ik beschilderd; ze konden het niet eens worden over welke kleur, dus kreeg ik laag over laag. Nu was mijn broek groen, dan rood, en ten slotte blauw. Zo ging het ook met de rest van mij. Hun grootvader had bussen verf in alle kleuren en ik vrees dat al die kleuren ook op mij terechtkwamen.Ik kon mezelf niet zien natuurlijk, maar op mijn wang zat een bobbel: steentje. Er zaten er ook een paar op mijn armen, benen en achterkant. Toen ik 'af' was, dat wil zeggen, toen de verf hard geworden was, werd ik in een border gezet, tussen bloemen en struiken. De grootouders werden erbij gehaald om het werkstuk te bekijken. Die deden vreselijk hun best om enthousiast te lijken, maar ik kon heel goed zien dat ze mij een gedrocht vonden. De opa kuchte en bekeek mij aan alle kanten: 'Zo-zo, dat is een heel stuk werk, veel kleuren ook'. Hij kuchte nog een paar keer met zijn hand voor zijn mond; wedden dat hij niet wilde dat de kinderen hem zouden zien lachen? Oma klapte in haar handen, keek verder alleen met grote ogen en zei niets. Ik wist zeker dat ze mij liever niet had hoeven zien. Ik moet je zeggen: een tuinkabouter moeten zijn is nog uit te houden, een heel lelijke tuinkabouter moeten zijn is geen lolletje.Ik bleef staan tussen de hortensia's, de lavendel en de heideplanten en hoopte dat die spoedig zo snel zouden groeien dat ik tussen hun takken en bladeren niet meer te zien zou zijn. Ook hoopte ik vurig dat regen en wind me snel weer tot gewone rivierklei zouden maken, ik was tenslotte niet gebakken. Helaas ... ik had zoveel dikke lagen verf over mij gekregen dat regen noch wind vat op mij kregen.Deze vakantie was voorbij, maar er volgden er nog meer waarin ik de kinderen hoorde. Zien deed ik ze niet meer, want mijn wens voor snelgroeiende hortensia's en andere flora was uitgekomen. Ze herinnerden zich mij ook niet meer, neem ik aan. Vond ik niet erg.Hoe lang ik hier stond weet ik niet, maar het moeten veel jaren geweest zijn. De struiken verloren hun bladeren, kregen weer nieuwe, ieder jaar weer. De kinderen werden groot, woonden al in het huis, nu met hun ouders. Heel soms dacht ik dan wel eens: laten ze eens terugdenken aan die natte zomer waarin ze mij gemaakt hadden, laten ze eens komen kijken of ik er nog ben ... nee, mijn jaren waren en bleven eenzaam, maar niet alleen. De insecten in de tuin wisten me te vinden; er woonde een familie pissebedden onder mijn voeten, ook de slakken kwamen op me, was het om mijn groene jas?. En die rode kater van een huis verderop. Die pieste bijna iedere dag tegen mijn blauwe broek. Iedere 4 weken zag ik de glazenwasser, die altijd mopperde dat ik zo in de weg stond. Rare man, hij had me ook even een stukje opzij kunnen zetten. Ach ja, als tuinkabouter op zijn plek beleef je nu eenmaal niet veel.Horen kon ik nog steeds, gelukkig. Ik was het kijken naar die eeuwige hortensia's ook zo zat geworden dat ik ze liever niet meer zag. Ik hoorde de dochter terwijl ze op een bankje verderop zat met haar vriend, toen haar verloofde en toen haar man. Ik ben een tuinkabouter die niets zeggen kan, dus vraag me niet om te vertellen wat ik hoorde. Ik hoorde op een dag het geluid van een baby en begreep dat er al weer een paar jaren voorbijgegaan waren. Babygeluid werd gebrabbel, werden woordjes. Ik weet ook hoe ze heet, ze was dan ook zo vaak met haar moeder in de tuin. Haar naam is Roos.Wat heb ik een lang en eenzaam bestaan moeten doorstaan, vergeten maar niet vergaan. Het lot van een vorm uit niet-gebakken klei met teveel aan verf op het lijf.Toen kwam de dag dat aan mijn lijden een eind zou komen. Roos speelde met haar moeder in de tuin, met een bal. Het was een mooie zomerdag, zo passend bij het moment. Ik hoorde moeder en dochter lachen en joelen: gooi die bal Roos, of schop hem. Ah, dat moment waarop de bal opeens voor mijn voeten lag ...Armen maaiden tussen de struiken ... een vrouwenstem zei: oh hemeltje lief, kijk nou toch eens, hij stáát er nog. Dat lelijke ding dat je oom en ik heel lang geleden gemaakt hebben; goh, nooit meer aan gedacht.Ik werd opgetild en op het gras gezet. 'Oh Roos', zei de moeder, 'k herinner me weer die vakantie. We verveelden ons zo en toen hebben we dit ding gemaakt, we noemden het een tuinkabouter, maar eigenlijk lijkt het nergens op'. Roos ging voor me op het gras liggen, haar ellebogen erin geplant, haar kin op haar gevouwen handjes.'Mooi', zei ze, 'mooie kleuren'. Haar grote groene ogen keken heel lief naar me.'Hoe heet hij mam?' 'Wel', zei de moeder, 'je oom en ik noemden hem gewoon een tuinkabouter, we hebben toen geen naam voor hem bedacht, hij leek ook niet eens op een echte tuinkabouter'.Een kleine vinger raakte de bult op mijn wang aan, een handje aaide over mijn arm. Ik voelde me vanbinnen warm worden, of kwam het door de zon?Ik kan me goed voorstellen dat voor een kleuter het woord tuinkabouter nogal lastig is. 'Mag ik hem hebben en hem een naam geven mam?', vroeg ze. Mam zei "ja".Nog steeds met die groene stralende ogen op mij zei ze: 'jij bent zo mooi, jij hebt zulke mooie kleuren. Ik heet Roos, en jouw naam is Bouter'.Ik voelde me niet lelijk meer, want een klein meisje had me mooi genoemd, hield van mijn kleuren. In mijn grote geluk besefte ik dat schoonheid niets met een uiterlijk te maken heeft, maar dat het woont in de ogen van een ander. Deze gedachte, denk ik, gold niet alleen voor mij, Bouter. Ik denk dat het geldt voor alles en iedereen op deze wereld.

Lees meer »

Lavendel

‘De lavendelvelden in Frankrijk zijn zo betoverend mooi, zodra je je er één voet inzet veranderd je leven in een sprookje’, tenminste als je de bewoners mag geloven.Hoeveel toeristen zijn hier niet letterlijk ingetrapt. Ik loop door naar mijn hostel en check in. De vrouw achter de receptie vertelt mij dezelfde legende nog een keer. Ik kijk naar haar en vraag aan haar hoe deze legende de wereld in is gebracht. De vrouw geeft mij mijn creditcard terug en gaat op de kruk zitten die achter haar staat en begint te vertellen.Volgens haar is deze legende waarheid geworden in de jaren 20 van de vorige eeuw. Een vrouw, zo wanhopig dat zij niet meer wist wat ze moest doen. Haar leven mislukte op elk front. Ze was gescheiden, omdat ze geen kinderen kon verwekken. Doordat zij gescheiden was, moest geen enkele man haar meer. Haar goede naam was door het slijk gehaald. Zij kwam uit een familie met een goede naam. Nadat haar vader had vernomen dat zijn dochter geen kinderen kon verwekken, heeft hij haar direct onterfd. Hij heeft zijn vrouw en andere kinderen opgedragen geen contact met haar te hebben.De vrouw kon nergens heen, behalve naar een huis voor vrouwen. De vrouwen die daar in zaten waren allemaal zoals zij. Vrouwen die geen kant meer op konden. Vrouwen die of gescheiden, kinderloos of verminkt geboren waren.Deze vrouwen werden overgeleverd aan de mannen die een meid zochten voor het huishouden. Vrouwen die geen familie hadden. Vrouwen die niet werden gemist door familie of een geliefde.De vrouw wilde onder geen beding als sloof moeten werken, mishandeld worden door de heer des huizes, wanneer hij te veel had gedronken.De vrouw heeft besloten om haar leven te beëindigen op een voor haar vreedzame manier.In de nacht als de maan op zijn hoogtepunt staat, loopt zij de lavendelvelden in met een flesje Arsenicum. Ze loopt naar het midden van het veld en gaat op de grond zitten, kijkt omhoog en laat haar tranen stromen. Hardop vraagt ze zich af waarom dit leven zo cru moet zijn voor haar. Wat heeft zij verkeerd gedaan, dan god zijn rug naar haar heeft toegekeerd. Op het moment dat zij zich dit afvraagt draait ze het dopje van het flesje en giet de Arsenicum naar binnen. Ze gaat liggen en sluit haar ogen in de hoop dat het nu allemaal is afgelopen en dat ze geen pijn meer kan voelen.De stralen zon schijnen op haar mooie egale huid. Haar blonde haren deinzen zachtjes heen en weer op het zuchten van de wind. Ze opent haar ogen en kijkt naar de hemelsblauwe lucht. Ze komt overeind en kijkt in het rond. Ze leeft nog? Verdwaasd kijkt ze lavendelvelden in en op dat moment hoort zij een stem van een man. ‘Alles goed met u mevrouw?’ Ze staat op en de man ondersteunt haar. Samen lopen ze naar het huis van de man waar zij een glas water aangeboden krijgt. De vrouw drinkt het glas in één teug leeg. Ze bedankt de man voor zijn hulp en loopt de landweg af. Ze vraagt zich af wat er nu mis is gegaan en zij had gehoopt dat zij nu inmiddels dood zou zijn.Ze loopt het dorp in en kijkt door een raam van een winkel naar binnen. De reflectie in het raam trekt haar aandacht. Zij ziet een vrouw zo mooi, zo elegant, prachtig haar, prachtige huid, hemelsblauwe ogen. Een vrouw van goede afkomst. Zij kijkt om zich heen, maar ziet niemand anders staan. De man van de winkel komt naar buiten en vraagt of hij iets voor haar kan betekenen. Ze kijkt de man aan met haar hemelsblauwe ogen en knikt naar de man. De man loopt naar de deur die hij voor haar open houdt. Zij stapt de winkel in en vraagt of hij een lavendelkleur jurk voor haar heeft. Hij wijst haar naar het juiste rek. Hij pakt de jurk uit het rek en geeft het aan haar. Ze betaald de man met het weinige geld dat zij nog heeft en loopt de winkel uit.Op de hoek van de straat komt zij haar vader tegen. Hij kijkt haar aan en zijn mond valt open van verbazing. Deze vrouw lijkt op zijn dochter, maar ziet er veel verfijnder uit, eleganter, sjiek gekleed. ‘Dag papa’ zegt ze en loopt verder. Haar vader kan niks anders doen dan haar nakijken.Even later komt zij de man van haar dromen tegen, een echte prins op het witte paard. Niet veel later trouwen zij en begint haar even als een ware vrouw, een echte vrouw. Een vrouw van goede afkomst.De vrouw achter de receptie staat op van haar kruk en zegt tegen me dat het slechts een legende is en loopt naar de bar.De sleutels pak ik van de balie en lop naar mijn kamer. De kamer is eenvoudig, maar schoon. Mijn koffer pak ik uit en hang mijn kleren in de kast. Fris me even op om vervolgens weer naar buiten te gaan.De legende heeft meer indruk op me gemaakt, dan ik wil toegeven. Slenterend door de smalle straatjes ga ik bij een taverne zitten en bestel een fles wijn en een stokbrood met kaas. Ik verzink in mijn gedachte als de ober mijn bestelling op tafel zet. Na een heerlijke middag ga ik terug naar het hostel.De volgende ochtend heel vroeg sta ik op en loop ik naar de lavendelvelden. Ik loop naar het midden van de velden en ga zitten. Ik ga op mijn rug liggen en sluit mijn ogen en adem diep de zoete geur van de lavendel in.Tegen de tijd dat de zon mijn lichaam begint op te warmen, word ik wakker. Ik sta op en ga terug naar het hostel om te ontbijten. Ik loop de eetkamer binnen en de mensen die al zitten kijken mij vol verbazing aan. Na enige tijd begin ik me toch ongemakkelijk te voelen en loop naar het toilet.Of je nu in de magie van lavendel gelooft of niet, maar die persoon die ik op dit moment zie in de spiegel, ben ik niet.

Lees meer »

De opera

Een gat werd in de tijd geslagen.Werd een leegte van nooit weten.Het vlees, door de wil al aangevreten,schreeuwt tot in de eeuwigheid.Versmelt de kunst het lot met werkelijkheid.Lopen mensen door de regen van de stadLopen door het glimmen van de avondNaar de cirkelgang in een holte van de tijdHet gebouw van de opera wacht hen op, donker staat het tegen de avondhemel getekend, van alle kanten komen zij aangelopen, de mensen. Uit de hal kaatst het warme licht op de keien, het is koud en winderig maar toch gezellig, bijna huiselijk in deze kleine wereld. Buiten verstrijkt de tijd, de laatste bezoekers haasten zich nog naar binnen en dan keert het gebouw zich van de buitenwereld en de buitentijd af, en richt zich naar het inwendige verteren, waar het warm is.Daar heerst het gewone gedrentel en geroezemoes bij de garderobe. Men begroet elkaar, praat wat, maar allengs raakt de foyer leeg en alleen de natte tegelvloer herinnert aan de drukte die daar was. Hier en daar loopt nog iemand van het personeel door het beeld, maar de theaterwereld trekt zich verder terug tot achter de deuren van de grote zaal. De deuren zijn gesloten, het gaat beginnen, het gaat daarbinnen gebeuren.

Lees meer »

Gelukkig huwelijk

De wolken spelen weer een spelletje met mijn gedachten als wij door het stukje Duitse gebied op een heerlijke zondagmiddag toeren. Weinig auto’s op de weg, veel fietsers onderweg naar overal.Ik kijk naar buiten en zie een heerlijke strakke blauwe lucht met grote schapen wolken eronder hangen. Mijn gedachten maken daar dieren van, gezichten, alles wat je verbeelding je maar ingeeft. Ik denk dat ieder mens dat doet. Luisterend naar de muziek die uit de autoradio galmt en horende wat vrouwlief vertelt merk ik ineens dat ik niet weet waar het over gaat. Ik ben helemaal in gedachten over of in het niets en hoor haar verhaal aan en denk eigenlijk: “Luister ik nou al niet meer naar haar?”Het beangstigt mij omdat het mij ineens te binnen schiet dat zij regelmatig zegt: Dat heb ik je al eens verteld!” En dan knik ik van ja, maar mijn gedachten maakt een rondedans van angst omdat ik echt niet weet waar ze het over heeft gehad en wanneer. Is dat die beroemde sleur in een huwelijk?Vandaag mag zij rijden, ik heb wat gedronken op een terras in het heerlijke zonnetje en dat tweede biertje viel ietwat schuin op de maag, voelde mij een beetje teut dus zeker niet achter het stuur. Mijn vrouw nam de teugels strak in de hand, wat ze eigenlijk altijd al deed en nam mij resoluut de autosleutels af met de mededeling “Ik rij wel terug naar het hotel!”Bom klets en de toon was gezet. Nou ik vind het wel best, nou ik ineens aan mezelf ga twijfelen. Waarom luister ik niet meer naar haar verhalen? Geen interesse meer? Houd ik niet meer van haar? Mijn hart slaat over van paniek. Dit kan toch niet waar zijn. We hebben 3 kinderen grootgebracht, een goed huwelijk, nooit ellende of ruzie of wat dan ook.Misschien was het dat “wat dan ook”wel, er gebeurde nooit iets spannends bij ons in het huwelijk. Elke dag was uitgestippeld. Elke dag wist ik wat er op het menu stond. De vakanties waren al jaren naar hetzelfde hotel omdat vrouwlief zo goed met de eigenaars op kon trekken.Toen ik eens voorstelde om een keer naar Portugal te gaan met het vliegtuig vond ze het maar niets, liever met de auto had je alles lekker zelf in en bij de hand. Einde discussie, dat nog niet eens een discussie was of werd. Het gebeurde gewoon niet. Wij zouden weer naar het hotel in Duitsland gaan. En wij zouden weer elke dag gaan toeren met de auto.Dat ik niet meer naar haar luisterde, kijk daar schrok ik toch wel even van. Ik hoorde haar stem wel, maar wist niet waar ze het over had en had ook totaal geen interesse, ik zei: nee als ik dacht dat ik “nee”moest zeggen en “ja”als het ook ja moest zijn. Dus het was er toch ingeslopen. Ik ging in gedachten al dikwijls vreemd met de koffiejuffrouw op mijn werk, maar ik bedenk dat ik mijn gedachten maar eens in daden om moet zetten.Dan heb ik eens wat te vertellen aan mijn vrouw, misschien breekt dat de sleur wel, of misschien het huwelijk. Ik kijk naar buiten en zie dat de wolken meedrijven boven onze auto. En met een grote glimlach luister ik naar vrouwlief, want dit zou voor mij de laatste keer zijn dat ik aandacht aan haar zou besteden, het werd tijd dat ik mijn horizon eens zou gaan verbreden. Toch een gelukkig huwelijk?

Lees meer »

Kraamtraznen

Het leven kan rare streken met je uithalen. Het ene moment ben je een verstokte vrijgezel van bijna veertig, en voor je het weet heb je een vrouw, drie katten, en ben je je aan het voorbereiden op het vaderschap. En als je je dan afvraagt waar je de controle over je leven bent kwijtgeraakt, besef je dat je er elk moment met je volle verstand bij bent geweest.De verwekking van een kind mag dan een gezamenlijke prestatie zijn, het bouwen aan de baby is een taak voor de toekomstige moeder; tot het moment van de bevalling sta je als vader-in-spé machteloos langs de zijlijn toe te kijken. Slechts een enkeling stort zich vanaf het moment van de positief uitgevallen zwangerschapstest vol overgave op allerlei internetworkshops in een poging zich zo goed mogelijk voor te bereiden op het ouderschap. Het merendeel heeft doorgaans minder inlevingsvermogen, simpelweg door een gebrek aan bewijs. Immers, de enige tekenen van leven zijn de bewegingen in de groeiende buik van je partner en de zwart/wit close-ups van je nazaat op de pret-echo in de zesde maand. Niet zo verwonderlijk dus dat veel mannen tot de dag van de geboorte nog kampen met hevig sluimerende vadergevoelens. En zelfs tijdens de bevalling kan je als man weinig meer doen dan een rots in de branding zijn voor je partner.Maar op het moment dat je je eigen kind voor het eerst in je handen houdt, vallen alle onzekerheden van je af, en heb je er alles voor over om dat miniatuurmensje een goed leven te geven. Bovendien besef je dan dat het maar goed is dat vrouwen van nature zijn uitgerust met een overredingskracht die de man tot het vaderschap kan brengen. Immers, als het aan het instinct van de gemiddelde man lag was het snel afgelopen met het voortbestaan van de soort.Ook komen er op B-day verborgen talenten naar boven: die van vader-in-de-dop. Als was het een taak waar ik mijn hele leven op wachtte, pakte ik mijn kind meteen vol zelfvertrouwen en met een bijna aangeboren behendigheid op; dit geheel in tegenstelling tot een half jaar eerder, toen ik de kleine meid van de buren nog optilde alsof het een porseleinen popje was.Er gaat een hele nieuwe wereld voor je open als je vader bent geworden. Een wereld, die zich korte tijd beperkt tot slaap-, bad- en kinderkamer, bezaaid met een hoeveelheid medische verzorgingsproducten waar een kleine, Midden-Afrikaanse kliniek met gemak een jaar op zou kunnen draaien. Maar ook in de rest van je huis vind je volop baby-hard- en software. En je vocabulaire wordt in korte tijd verrijkt met een reeks begrippen waarvan je nog nooit had gehoord.En dan is er de kraamvisite. Iemand met een beetje familie- en kennissenkring moet toch gedurende een week of twee rekenen op een vrijwel aaneengesloten reeks bezoekjes waarbij men je overstelpt met allerlei goedbedoelde - maar soms tegenstrijdige - adviezen, waaronder de wijze raad je niet te laten verwarren door al die adviezen en vooral je eigen gevoel te laten spreken.Maar als de golf van kraamvisite eindelijk voorbij is, en de kraamhulp haar werk erop zit, val je pardoes van je roze wolk; vanaf dat moment moet je het met z’n drietjes zien te redden. Dat betekent dat je allereerst kennis moet gaan maken met je eigen kind en moet leren wat zijn favoriete volgorde is van eten, poepen, slapen en tutten. Dan pas kan je je dagelijks gaan verbazen over de ontwapeningskracht van dat kleine koppie met z’n duizend-en-een gelaatsuitdrukkingen, die onmiddellijk alle poepluiers en middernachtelijke huilbuien kunnen doen vergeten.

Lees meer »

Dagelijkse gebeurtenissen

DAGELIJKSE GEBEURTENISSENIk moet naar de winkel, stap de straat op, de lagere school gaat net uit. Een moeder met een dochter van een jaar of vijf zijn het duidelijk niet eens over het vervolg van hun leven. Resoluut gaat de kleine de hoek om en stapt flink door. Moe wacht heel even, maar gaat dan verder. De jongedame houdt het een meter of tien vol, maar vertraagt dan duidelijk. Bij vijftien meter, knapt er duidelijk wat en met een kreet “MAMMA” rent ze terug. Beiden maakten een goede beslissing.Bij de volgende hoek kom ik een aardige jongedame tegen, een jaar of vijftig jonger dan ik, maar dat mag de pret niet drukken. Ze torst een grote witte doos op haar armen. En prompt reageer ik met “dat had je nou niet hoeven doen.” Ze lacht, “hij is wel groot hè, maar ik denk dat u niet wilt hebben wat erin zit. Het is een damesjas en nog maatje 36 ook.” Dat heeft ze goed gezien, want ik ben bijna een halve meter langer dan zij. “Trek hem dan aan, want het is berekoud.” “Nee, dat gaat niet, want ik moet hem opsturen.” Het klinkt geweldig, we zeggen gedag en gaan verder.Bij de bakker aangekomen, informeer ik bij de bakkersvrouw wanneer ik aanmerking kom voor het gouden vestzakhorloge, want ik haal al zestig jaar brood bij hen. Ze kijkt me verbouwereerd aan en ik besluit dat alle vrouwen verschillend zijn. Het is wel weer genoeg vandaag. Ik ga naar huis

Lees meer »

Jenny ( Irene O)

Ze zit op de rand van haar bed en kijkt naar het grauwe versleten tapijt. Ik moet gelukkig zijn, houdt ze zichzelf voor. Ik heb een dak boven mijn hoofd en een deur met een goed slot. Het kost niet veel, maar het is ook niet veel. Het is hier heet en het stinkt. Eens zal ik een huisje voor mezelf hebben met een bloementuin. Een frisse slaapkamer waar ik het raam kan openzetten zonder dat de ranzige stank van frituurvet binnenkomt. Ze zucht. Eens ja. Ze is moe, zou het liefst even willen liggen, maar haar tweede baan wacht. En haar studieboeken.Het is kort na twee uur in de middag. Vanaf zes uur die ochtend heeft ze ontbijten en lunches geserveerd in het restaurantje van Jimmy. Minimumloon, maar haar opgewektheid en altijd lachende ogen bezorgen haar goede fooien. Ze noemt iedere vaste klant bij zijn naam, informeert naar familie of werk. Ze is blij met haar goede geheugen, en met de maaltijden die ze daar eet. Ontbijt en lunch. Het is bijna twee jaar sinds ze eens een avondmaaltijd heeft gegeten.Over een half uur naar de receptie van het motel aan de rand van de stad, tot tien uur 's avonds. Ze hoopt dat het rustig zal zijn en dat ze haar lessen kan doornemen. Haar naam is Jenny Close en ze is 19 jaar oud.- o -Jenny, dochter van Bert en Sue, geboren in een stadje in Arizona. Bert met een kleine garage en een voorliefde voor whiskey, en Sue de te jonge moeder die met Bert trouwde toen ze zwanger bleek en niet veel later zowel echtgenoot als kind verweet dat ze er waren. Ze had iedereen kunnen krijgen, meende ze. Net 16 en in de laadbak van Berts pick-up truck, na een aantal glaasjes en een paar halen aan Berts stickie, werd het zaad voor Jenny geplant. Het kind groeide op in een sfeer van verwijten, dronken geweld en geestelijke verwaarlozing. Sue, zelf nog een kind, beschouwde baby Jenny als een levende pop. Ze kleedde het in jurkjes met kant en roesjes en noemde het "haar babydoll". Ze speelde ermee tot ze er weer even genoeg van had. Al heel jong kreeg Jenny een aversie tegen aangeraakt worden. De hoge stem van haar moeder irriteerde haar, temeer omdat er een vreemd soort babypraat mee tegen haar werd gesproken. Ze was liever bij haar vader in zijn werkplaats en, nog geen vier jaar oud, kende ze alle gereedschappen bij naam. Sue vond haar dochter allang geen "babydoll" meer en keek nauwelijks meer naar haar om. Voor haar vierde verjaardag vroeg Jenny om een spijkerbroek. Ze werd Berts “meissie” en hoorde eindelijk normaal gesproken taal, alhoewel gelardeerd met vloeken die ze vanzelf overnam.Sue was nog geen 20 toen ze haar spullen pakte en vertrok, en Halona op het toneel verscheen. Een stevig in het vlees zittende Navajo vrouw van tegen de 40, geboren in het reservaat een paar kilometer buiten de stad. Het huis werd van zolder tot tornadokelder schoongemaakt, er werd gewassen en gestreken en er kwam goed eten op tafel. 'Je bent een zegen,’ zei Bert en Halona grijnsde. 'Dat is dan ook de betekenis van mijn naam. Alle Navajo's krijgen een naam die bij hen past.’Vloeken werden verbannen. Halona duldde geen drank in huis. Zoals zoveel Indianen had haar man zich een kapotte lever gedronken en was er jong aan gestorven. 'Naar de eeuwige jachtvelden,’ grapte Bert. Halona keek hem wat nijdig aan. 'Naar de hemel Bert, gewoon naar de hemel.'

Lees meer »

Hoop

‘Ja, maar voor hem was er nog hoop!’ Nadat hij dit gezegd had rende hij de kamer uit terwijl de tranen over zijn wangen stroomde. Beduusd liet hij mij daar achter. Hoezo, was er voor mij geen hoop meer dan? Ik bedoel, ik had de hoop nog lang niet opgegeven, ik beef vechten zolang als het maar kon. Nooit was ik een persoon geweest die alles snel opgaf, zo snel maak je mij niet klein.Langzaam open ik mijn ogen. Al weken lig ik hier in mijn bed, het grootste deel van de tijd slaap ik, maar af en toe ben ik een uurtje wakker. Waarom ik zoveel slaap weet ik niet. Evenmin weet ik de reden voor het feit dat ik hier al weken in mijn bed lig. En dan is nog de grootste vraag; Waarom staan er zoveel apparaten om me heen die door middel van verschillende snoertjes aan mij vast zitten?Af en toe komt er iemand bij me langs. Meestal is het mijn moeder, zo niet dan is het mijn beste vriend. Beide kijken ze dan treurig en als ik ze vraag wat er aan de hand is, waarom ik hier lig of waarom ik zoveel slaap, staan ze op en verlaten ze mijn kamer. Soms doe ik net of ik slaap. Dat zijn de momenten waarop ik wakker word en mijn moeder en beste vriend weer ruziën of discussiëren. Het gaat namelijk meestal over mij. Op deze manier kom ik toch nog wat over mijzelf te weten. Zo ben ik er intussen achter gekomen dat ik ziek ben. Heel ziek.En toen brak dat moment aan. Dat moment waarop ik doorkreeg dat ik niet meer lang te leven had. Ik was wakker geworden en hoorde weer twee personen schreeuwen. De twee personen die me nog altijd steunde en mij ook nooit zouden verlaten. ‘Ja, maar voor hem was er nog hoop’, was het laatste wat er gezegd werd voordat de stilte weer in de kamer terug keerde.Twee weken lang heb ik mijn moeder en beste vriend al niet meer met elkaar horen praten. Beide komen ze mij nog wel bezoeken, maar de één verlaat de kamer zodra de ander binnenkomt. In de tussentijd heb ik veel nagedacht. Ik moest een manier vinden om in leven te blijven. Zoals ik al gezegd heb, ik geef niet op. Soms hoor ik mijn moeder naast mij huilen, mijn naam zeggen en smeken om haar niet te verlaten, haar niet achter te laten zoals mijn vader een jaar geleden deed. Maar hoe graag ik ook bij mijn moeder wil blijven, hoe graag ik haar ook blij maak, het gaat me waarschijnlijk niet lukken. Begrijp me niet verkeerd, ik bedoel ik heb nog steeds hoop, ik altijd, maar ondertussen voel ik mijn lichaam steeds zwakker worden. Achter in mijn hoofd zegt een stemmetje dat het vechten nutteloos is geworden en dat ik mijzelf moet overgeven.De laatste dagen gaat mijn conditie erg achteruit. Mijn moeder huilt vaker en mijn lichaam zwakt steeds meer af. Het doet me pijn om te weten dat mijn moeder zoveel verdriet heeft, maar het doet me nog meer pijn om te weten dat ik nooit meer een oprechte glimlach op haar gezicht zou kunnen zien, wetend dat ik haar achter zou moeten laten.Ik open mijn ogen en kijk in haar ogen die rood zijn van het huilen.‘Ik houd van je,’ fluistert ze met een schorre stem. Ik tover een kleine glimlach om mijn gezicht om te laten zien dat ik haar heb gehoord en om aan te geven dat ik net zoveel van haar houd als zij van mij.Pas nu ik voor de laatste keer mijn ogen sluit, begrijp ik wat hij had bedoelt. Ikzelf was het niet, ik had de hoop niet opgegeven, hij evenmin, ook mijn moeder niet, maar mijn lichaam. Het was mijn lichaam geweest die het niet meer zag zitten en de hoop had opgegeven.

Lees meer »

Potlood van een dichter

Haar geduld was op en ze raakte gefrustreerd. Al dagen lang had ze al geen gedicht afgekregen, en geen oog dicht gedaan. Vroeger kwamen de gedichten maar binnen stromen en stopte haar inspiratie niet. Maar nu.. nu lukte het gewoon niet meer. Het wou niet meer, haar woorden raakten op en haar gedachten vlogen door elkaar. Er was geen kleur, geen lied, geen bloem, geen liefde die haar vingers een gedicht lieten maken. Misschien dat het kwam omdat het nu móet. Haar eerste bundel waren haar mooiste gedichten wie ze al gemaakt had. Marko van bakker las een gedicht en wou toen wel een bundel van haar uitgeven. Het verkocht goed dus wil hij er nu nóg een uitgeven. Ze had nog gedichten maar niet genoeg. Hij had gezegd tegen haar dat ze nog 13 gedichten maken moest en dat dan de bundel kon worden verkocht. Maar juist nu, nu het móest lukt het niet. Ze liep heen en weer en dreunde een paar woorden op: ‘’ Een klein beetje liefde. Een klein beetje aandacht. Een paar lippen waar ik naar smacht.’’ Haar ogen werden groter en ze vond het wel wat. Ze liep snel naar haar bureau, pakte potloot en papier en schreef het op. Ze tikte zenuwachtig op haar papier en schreef snel verder. Het leek wel alsof haar gedachtes zich op het papier naaiden.Een klein beetje liefde,Een klein beetje aandacht,Een paar lippen waar ik naar smacht.Een klein beetje geluk,Een klein beetje zonnestraal,Dat willen we toch allemaal?Een kleine hand,…Die mijn pech doet laten weg gaan.Ze gooide haar potloot gefrustreerd op de grond. Dat gebeurde telkens weer. Telkens een zinnetje wat er niet uit wil komen rollen. Maar een paar letters die zich niet tot woorden willen laten vormen. Ze fluisterde nog even na: ‘’Gaan.. waan, gedaan, bestaan, baan, klaan.’’ Ze lachte een beetje. ‘’Klaan, klaan is niet eens een woord. Maar bestaan dat kan misschien wel eens iets zijn! Een kleine hand, een klein bestaan. Oooh yeah!’’ En toen realiseerde ze zich dat ze weer eens tegen haar zelf aan het praten was. Ze raapte haar potloot weer op en gumde de drie puntjes weer weg.Een kleine hand,Een klein bestaan,Die mijn pech doet laten weg gaan.‘’Náh.., nog maar 12 te gaan.’’ Zei ze sarcastisch. Ze leunde achterover op haar bureaustoel en sloot haar ogen, ademde diep in en toen weer uit, opende haar ogen weer en stond op. ‘’Aalright!!’’ juichte ze een beetje, trok haar blauwe jack aan, keek nog even in de spiegel en haar mooie roze lippen vormde een glimlach. Ze pakte haar sleutel van de spijker, deed de deur los en stapte naar buiten. Ze was al twee dagen niet buiten geweest. Dat kwam omdat er maar geen gedicht uit wou komen en ze had gezegd dat ze niet zal rusten tot er een gedicht klaar was. Ze wil geen leugenaar genoemd worden dus hield ze zich aan haar woord. Ze pakte haar mobiel uit haar broekzak. Het was al weer vier uur in de middag. Ze schreef snel een smsje ondertussen ze naar het huis van Ruud liep. Ze schreef: ‘’Hey, heb nu een gedicht klaar ik neem even pauze en ga om 8 uur weer verder. X Lydia’’ en stuurde het smsje naar Marko. Ze stond voor de deur van het huis van Ruud en belde aan. Ze lachte een beetje in zichzelf hij heeft nog steeds een kerst liedje als bel terwijl het al weer juni is. De deur ging open en daar stond Ruud. ‘’Heeyy!!, Lilly eindelijk je gedicht af?’’ hij stapte naar buiten en gaf haar een stevige knuffel. Ze hebben geen relatie zijn geen familie en ook geen collega’s. Hoe ze elkaar kennen weten ze niet meer.

Lees meer »

Tel alleen de zonnige uren ( Irene O)

EEN MOEILIJK BEGINTraditiegetrouw begin ik de dag met het eten van twee beschuiten. De bus is leeg, een nieuwe rol ligt klaar, maar dan begint de trouble. Het rode sliertje om het kapje er af te halen, is niet te zien, ondanks twee minuten gekrabbel aan het verontstelde begin. Dat wordt dus de schaar om een begin te prikken. Het is niet te voorkomen dat je ook de eerste beschuit raakt, die dat helemaal niet prettig vindt, maar de operatie slaagt.De eerste ligt open en bloot, zijn holletjes recht voor mij, een fluitje van een cent om hem naar het bord te verhuizen. De tweede veroorzaakt moeilijkheden, zijn holletje ligt schuin voor mij, ik moet me dus een kwart slag verdraaien om hem te pakken. Daarna wordt het heel erg, doordat het bord wat komvormig is, hoor ik gekraak als ik de eerste van boter voorzie, dat betekent inwendige breuken. Wat nu? Ik kan moeilijk naar het ziekenhuis gaan om met een MRI de scheuren te lokaliseren. Bovendien zien ze dan meteen dat ik hem met een schaar heb aangevallen. Hoe praten we dat weer recht? Ik neem het risico maar dat bij de eerste hap de jam bovenop mijn neus belandt.“Heb je niets te doen?”“Jawel ik ga een verhaaltje schrijven.”“Oké.”

Lees meer »

Stel

stel .stel dat we alles over konden doenzou ik je dan weer zo lief hebben ?onze eerste blik, onze eerste dansons eerste gesprekzonder enige twijfel mijn liefomdat ik het altijd verbazingwekkendheb gevondendat wij elkaar tegen zijn gekomenwij, van twee verschillende wereldenzoveel verschillen , toch zoveel liefdeer zijn mensen die ik nooit meer hoefte zien.teleurstellend en jammer van mijn tijdmaar mijn eerste ontmoeting met jou ?zou ik steeds weer willen overdoenwij horen bij elkaar mijn lief en somsslaat de angst me om het harthet leven geeft ons maar zo weinig tijdrealistisch gezienstel,dat ik zonder jou zou moeten ?

Lees meer »

Sprookjes

SPROOKJESOp de openingspagina mis ik eigenlijk de belangrijkste categorie: het sprookje. Nu is het wel zo dat alle categorieën sprookjes zijn, maar ’ het sprookje’ heeft toch iets aparts. Voorbeelden zijn er genoeg. Wat vindt u van die wolf die zeven geitjes de klok injaagt? Dat is nog eens inpakken. Of die andere wolf die in bed gaat liggen met de pyjama van grootmoeder aan, die is toch niet helemaal oké? Een heks is eigenlijk ook niet in de bestaande categorieën onder te brengen of je moet een column over pollitieke leiders gaan schrijven, maar daar is onze verhalensite niet voor. Denk aan die heks die met vergiftigde appels langs de deuren loopt te venten, dat verzin je toch niet! Evenals die zwik kabouters die om haar bed gaan zitten terwijl zij lekker ligt te pitten.Doet me denken aan die schoonheid die dat glazen muiltje aan kon, die moet wel uit China komen. Dat houdt in dat ze al heel oud is, want kleine voetjes zijn al tientallen jaren verboden in China. Ze wordt nog gestrikt ook door een prins op een wit paard. Die kunnen we ook wel afschrijven. Van die allereerste GPS-methode geloof ik ook niks. Want hoeveel handenvol broodkruimels om een kilometer bos te behandelen, heb je wel niet nodig? Bovendien hadden ze die ouders in de gevangenis moeten stoppen, maar daar hoor je niks over. Bestaan er wel gevangenissen in sprookjes? Ik heb weer werk om op te zoeken. Tot ziens!

Lees meer »

Oncoloog

“Dat is niet best meneer Jansen”Meneer Jansen keek beteuterd en zorgelijk.“Valt er echt niets meer aan te doen?”“Nee, ik ben bang van niet.”“Hoe moet dat nu verder?” vroeg meneer Jansen.“Tsja, dat is aan u. Daar kan ik niets over zeggen.”Meneer Jansen keek hem met grote ogen aan, die zich langzaam vulden met vocht.Er begon een onaangename stilte in de ruimte te hangen.“Ik moet u verzoeken om weg te gaan” zei de andere persoon.Het leek wel of meneer Jansen zichzelf in slow motion had gezet. Uiterst traag kwam hij uit de stoel en liep hij naar de deur. Daar leek het er op dat hij niet meer wist hoe hij een deur moest openen. Uiteindelijk ging zijn hand naar de knop. Hij draaide die om, deed de deur open en stapte naar buiten.De andere persoon was blij dat hij weg was. De hele situatie was erg ongemakkelijk en met emotionele mensen had hij nog nooit kunnen omgaan.Meneer Jansen liep ondertussen verdoofd door de straten. Hij zag niemand en niemand zag hem. Zonder het zelf te beseffen liep hij in de goede richting naar huis. Daar kwam hij na veertig minuten wandelen aan. Apathisch drukte hij op de bel, terwijl hij de voordeursleutel in zijn rechterjaszak had zitten. Zijn vrouw deed de voordeur open. Toen ze haar man zo zag staan wist ze het eigenlijk al. Hij hoefde niets te zeggen.“Wat zei die?” vroeg zijn vrouw dan toch maar.“Dat er niets meer aan te doen was.”Verschrikt bracht zij haar handen voor haar mond. Heftig schudde zij haar hoofd.“Nee, zeg dat niet.” Wilde ze uitschreeuwen. En ook bij haar schoten de tranen in de ogen. Ze wilde flink zijn, ook voor hem. Maar ze kon het gewoonweg niet helpen. Het gebeurde gewoon.“Wat ga je nu doen” vroeg ze, toen ze van de grote schrik bekomen was.“Wat ik al eerder had moeten doen.”Ze schrok van zijn woorden, omdat ze wist wat er nu komen zou. Resoluut stond hij op en liep naar de keuken. Hij pakte het kapotte koffiezetapparaat en flikkerde het in de vuilnisbak.“Morgen kopen we een nieuwe.”

Lees meer »