Over deze blogs
Mr willy begon te schrijven zonder plan, zonder publiek — gewoon om niet kopje-onder te gaan in het moeras van kanker, angst en verwarring. Maar al snel werd schrijven ademhalen. Niet voor effect, niet voor applaus, maar om te blijven voelen dat hij nog bestond.
De blogs die je hier vindt, zijn geen heldenverhalen. Het zijn kronkels van het brein, mijmeringen op drift, bij momenten pijnlijk eerlijk of ronduit absurd. Soms moet je lachen, soms slik je iets weg. En soms denk je: verdomd, dit ben ik.
Welkom in een hoofd waar de wanhoop af en toe een grapje maakt.
Observaties van een tafelgenoot
Nou, je kent dat soort familiefeestjes wel. Zo van die bijeenkomsten waar de genen vrij rondlopen, maar de herkenning ergens onderweg is blijven steken. Vol neven en nichten die je om de paar jaar nog eens ziet en waarbij je je afvraagt: moet ik die nu kennen of niet.
Afscheid nemen
Het overvalt me soms.Niet elke dag. Niet voortdurend. Maar ineens is het er. Zonder waarschuwing. En tijdens de feestdagen komt het sneller binnen, harder en scherper.
Kerstfeest bij ons
Kerstfeest bij ons. Bij ons, ja.Zoals altijd. Een traditie die ik, zolang het enigszins kan, met hand en tand blijf verdedigen. Acht man aan tafel. Dat is perfect haalbaar.
Wie betaalt, kiest
Het gebeurde in UZ Leuven . Om precies te zijn in december 2019. Dat weet ik nog goed, want het was toen ook dat m'n prostaat voor het eerst lastig begon te doen.
Het Wolvenwelpje met de wintervonken
Met de gewaardeerde medewerking van Hans Christian Andersen
Hoe eenzaam moet je zijn?
En nou las ik een artikel over een vrouw die trouwde met een artificiële partner. ChatGPT, of iets dat er sterk op lijkt.Een ceremonie. Ringen. Gasten. Foto’s.In Japan natuurlijk. Een land ver weg, waar robots ingeburgerd zijn, veel meer dan bij ons.
Nieuwjaar en die Ster
Een tijd geleden zei een lotgenoot iets dat bleef hangen.“Ik zou begin december in winterslaap willen gaan en eind januari weer wakker worden.”
Koninklijke Felicitaties
En nou had de gemeente Wommelgem toch een lumineus idee gekregen.Een receptie. Voor al die ouwe knarren die het geluk — vraagteken — hadden om dit jaar vijftig jaar getrouwd te zijn.
Over Klavertjes Geluk
Sinds ik officieel tot de categorie kankerlijer behoor ben ik opvallend ontvankelijk geworden voor alles wat ook maar zijdelings met geluk te maken heeft. Geluk in pilvorm, geluk in cijfers op een scherm, geluk in zinnen van artsen die “voorlopig stabiel” zeggen alsof ze een wankele porseleinen vaas behoedzaam terug op tafel zetten.
Je ziet er nog goed uit
“Maar je ziet er nog goed uit” – en andere beledigingen in vermomming
Stijgende cijfers, dalende illusies
Vandaag nog eens PSA laten prikken.Nou, het blijft voorlopig een beschaafd getal, netjes onder de één, ver weg van paniekzones en spoedvergaderingen.Maar hij beweegt.
Blessureleed
Godverdegodverdegod.
Zeikerds
“Prostaatkankerlijers zijn zeikerds.”
Over Cronos en Harry
Kanker hebben is niet leuk.Dat is zo’n zin die je bijna niet durft opschrijven, omdat hij zo schromelijk tekortschiet. Kanker hebben betekent dat je eraan doodgaat, alleen niet meteen, en dat er vóór die dood eerst nog een hele optocht aan ellende langskomt, netjes geordend in behandelingen, bijwerkingen, scans en wachtruimtes met tijdschriften van drie jaar oud.
Kerstmis Nadert
Kerstmis nadert.Dat moment in het jaar waarop zelfs de meest verstokte ruziezoeker even doet alsof vrede mogelijk is, waarop we collectief besluiten dat het woord vrede tot nieuwjaar niet ironisch hoeft uitgesproken te worden, en waarop de wereld — al is het maar voor heel even — zachter mag klinken dan anders.
Moe
Na vijf jaar ben ik moe. Hét moe. Niet de fysieke vermoeidheid van de kanker of de behandelingen, en ook niet die wattenmoeheid van de hormoontherapie. Het is een andere soort: de moeheid van altijd maar bezig zijn met ziek zijn, de moeheid van het besef dat, hoe diep je je kop ook in het zand probeert te duwen, struivogelen niet helpt.
De Blik van een ander
Sinds ik kankerlijer ben, merk ik dat er twee soorten mensen bestaan: zij die je recht in de ogen kijken, en zij die plots dringend hun veters moeten bestuderen. De eersten zijn schaars, de laatsten daar struikel ik overal over. Blijkbaar krijg je bij een tumor niet alleen pillen en scans cadeau, maar ook een soort toverspiegel waardoor anderen je anders bekijken.
Robots in Labojas
Nou, het is weer zover. Terwijl ik me afvraag of mijn cappuccino deze keer wat meer melk of wat meer schuim bevat, zijn er in Silicon Valley weer knappe koppen aan het broeden op de toekomst. Periodic Labs heet het nieuwe speeltje. Een stelletje overlopers van OpenAI, DeepMind en Meta die hun miljoenen aan aandelen hebben ingeruild voor een laboratorium vol robots met witte jasjes. Waarom iemand dat vrijwillig doet, begrijp ik niet helemaal, maar soit.
Licht aan de randen
De laatste tijd wandel ik veel. Pfff, dat lijf laat me geen andere keuze. Joggen doet mijn pezen protesteren alsof ze stempels zetten, en soms kijk ik naar mijn benen zoals je naar een oud meubel kijkt: het staat er nog, maar je weet dat je er niet te hard aan moet trekken. Dus ja, ik wandel. Wat moet een mens anders.
Er moet een reden zijn
Er moet een reden zijnwaarom lichamen breken,waarom verdwaalde cellen gaan ontsporen,waarom een leven plots scheef kan vallen.Er moet een reden zijn waarom.
Te diep voelen
Mensen zeggen vaak dat een zacht hart hebben mooi is. Dat empathie een gave is die je moet koesteren. Dat het betekent dat je om anderen geeft. Dat de wereld zulke mensen nodig heeft, zeker hier, waar iedereen iets draagt dat te zwaar is voor één paar schouders.
Pensioen
Je kunt er niet meer naast kijken: gepensioneerden zijn tegenwoordig overal. Op de markt, in de rij aan de apotheek, op de loopband bij de kiné. En dan bedoel ik niet de klassiekers met een wandelstok en een krakende rug, maar ook de moderne: zongebruind, sportief, met een e-bike in de garage die meer gekost heeft dan mijn eerste auto en een agenda die voller staat dan die van een minister.
Het Mes
En dan kroop ik door het bos. Voor anderen gewoon het domein van de barones, maar voor mij was het een verboden gebied vol roversnesten, geheime kampen en valstrikken die ik zelf verzon. Ik, kleine Willy, had één missie: het pad vrijmaken voor een karavaan die alleen in mijn hoofd bestond.De grond rook naar nat blad, mijn knieën zaten meteen onder de modder, maar dat hoorde erbij. Helden zien er nooit proper uit.
Het bloed kruipt....
De laatste weken heb ik hier behoorlijk wat afgezeverd over mijn (niet-)loopprestaties. Over achteruitgang, blessureleed, pezen die kraken als oude vloerplanken, en het nobele besluit dat joggen definitief tot het verleden hoorde.Het werd wandelen. En rucken. En nog eens rucken.
Nachtelijke fantasieen
Er was een tijd — en ik zeg dat met dezelfde weemoed waarmee mensen over de Belgische frank praten — dat de nacht twee mogelijke richtingen uitging: slapen, of iets dat in vage termen “nachtelijke fantasieën” werd genoemd. Een kankerlijer-collega had dat ooit zo genoemd, en ik vond het meteen een prachtig woord. Het rook naar avontuur. Naar roes, een rilling die ergens in je onderbuik begon. Het rook naar plezier dat geen uitleg vroeg.
De Muze met vakantie
Er zijn dagen dat de woorden vanzelf komen. Dat ik, met een dampende cappuccino achter mijn toetsenbord zit en dat het lijkt alsof er hierboven een hemelse secretaresse met mij meeschrijft. Dan moet ik niet nadenken, alleen volgen. Dan rolt het eruit zoals mijn geheugen tegenwoordig wegrolt: zonder rem.
Zwarte Piet
Gisteren was het Sinterklaasfeest op school.Nou, Mr willy is een van die grootouders die zichzelf wijsmaken dat ze nog goed mee kunnen, al weet Mevr willy wel beter.Dus daar stond ik, ergens verdoken tussen moeders die filmden alsof hun kind een Nobelprijs in ontvangst nam, en vaders die duidelijk liever aan de broodjesbar hadden gestaan. De zaal hing vol mandarijnengeur, knutselresten en een warmte die eigenlijk niemand had besteld.
Niet klaar, nooit klaar
Het einde: doodgaan, afscheid nemen, dat onvermijdelijke moment waarop het doek valt. Een thema dat om de zoveel tijd vanzelf weer opduikt in mijn blogs. Waar het hart van vol is…Maar eerlijk? Pfff. Ik wil daar eigenlijk helemaal niet over bezig zijn. Niet over de dood, niet over wat erna komt, en al zeker niet over dat zogezegd serene “laatste hoofdstuk” waarin je alles nog eens netjes moet regelen, alsof je een kast staat op te ruimen.
Cappuccinistan
Stel je even voor dat ik — niet door talent, visie of zelfs maar gezond verstand — maar gewoon door een kosmisch misverstand benoemd word tot president van Cappuccinistan. Geen uniform, geen blinkende sabel, geen fanfare. Hooguit een joggingbroek, een trui die ooit effen was, en mijn vaste mok cappuccino die ik overal meezeul alsof het een soort staatszegel is.Ik regeer met decreten zoals Trump met tweets: zonder filters, zonder redacteur, en meestal vóór iemand de kans krijgt te zeggen: “Mr willy, is dat wel een goed idee?”
Het Jaagpad
Maar gisteren stonden we in Viersels Gebroekt. Mooi gebied, stil, nat, veel modder. Als d'r in het voorjaar komt heb je lieslaarzen nodig. Of een rubberboot.Mevr willy stapte, hoe krakkemikkig ook, een tikje te enthousiast voor mij uit. Ik met mijn rugzak, veel te zwaar geladen om mezelf wijs te maken dat ik nog iets ben wat ik eigenlijk niet meer ben.
Koud
Soms zit ik gewoon naar mijn cappuccino te staren. Geen idee waarom. Alsof dat ding mij iets gaat uitleggen over mijn lijf. Doet het natuurlijk niet. Het staat daar maar. Ik waarschijnlijk ook.
VERLOREN SOKKEN
Er is zo’n vreemd, koppig mysterie in het leven dat mij al jaren vergezelt — een soort stille parasiet die zich ergens achter mijn ribben nestelt — iets waarvan je zou denken dat we het met al onze technologie, scans en kalm analyserende artsen al lang hadden opgelost, maar dat toch blijft rondwaren als een ongewenste gast op een koffietafel.En neen, voor één keer gaat het niet over kanker, al hangt die wel als een scheefhangende lamp boven elk gesprek; het gaat over iets veel fundamentelers, iets dat de mensheid al generaties lang in stilte kwelt:waarom verdwijnen sokken, en waar gaan die verdomde dingen eigenlijk naartoe? Als kankerlijer heb je tijd om over dat soort dingen na te denken. Je zit daar ’s morgens boven een cappuccino die zijn beste tijd al heeft gehad, en je beseft dat je minder bang bent voor de dood dan voor het moment dat je op je sterfbed moet toegeven dat je nooit hebt geweten waar je sokken gebleven zijn. Ik ben de zoektocht begonnen zoals ik tegenwoordig alles aanpak: koppig, analytisch en met de stille wanhoop van iemand die al betere mysteries niet opgelost krijgt.Waarom sokken? Waarom nooit schoenen? Niemand raakt om de haverklap een schoen kwijt, toch? Voor mijn gevoel zijn ze gelijk geschapen — zelfs opa Willy vond dat, en die repareerde alles waar een zool aan zat — maar toch verdwijnen alleen sokken alsof ze via een achterpoortje uit de wereld wegwandelen. Gewicht uitgesloten: als je ooit, zoals ik, je auto kwijtgeraakt bent in een parkeergarage, dan weet je dat zwaartekracht niet per se een garantie op vindbaarheid is.Leeftijd uitgesloten: nieuwe sokken verdwenen net zo vrolijk als doorleefde veteranen.Wasmachine verdacht: pluizenfilter onderzocht, op mijn knieën gelegen tussen twaalf jaar stof en twee verloren munten waarvan ik vermoed dat ze vóór de eurocrisis dateren — geen sok te bespeuren. Op een bepaald moment ben ik zelfs richting kwantumfysica afgedwaald, wat geen verrassing is wanneer je vier jaar vol hormonen en prednison zit. Misschien creëert zo’n draaiende trommel heel even een minuscule snee in tijd en ruimte, precies groot genoeg voor één sok, maar te klein voor een schoen.En zo werd elke wasdag een klein experiment, een soort Schrödingersok-moment: tot je het deksel opent bestaan die dingen tegelijk op twee plekken — aanwezig, en even hard afwezig, net als die kat van Schrödinger die al tachtig jaar lang niet kan kiezen tussen dood of levend zijn. Maar de echte vraag bleef: waar gaan ze naartoe?Verblijven ze in een soort schemerzone tussen dimensies?Zweven ze ergens rond, voorbij ons gezichtsveld?Bestaat er een plek waar sokken een tweede leven leiden, ver weg van menselijke voeten? Heel soms komt er eentje terug.Die ligt dan ineens ergens, alsof hij een paar weken elders heeft bijgeslapen en er verder geen uitleg over wil geven. En raar genoeg geeft zo’n teruggekeerde sok een vreemd soort troost — alsof er iets zegt: het komt goed, jongen, al komt het nooit nog helemaal goed. En dan denk ik aan mijn moeder. Aan hoe ze sokken stopte met de toewijding van iemand die wist dat dingen met geschiedenis niet zomaar weggegooid mogen worden. Ze zag geen gaten, ze zag herinneringen: sokken die mee naar school liepen, mee naar de tuin, mee onder de dekens op koude avonden.Voor haar had elke sok een ziel.En ik, met mijn kankerbrein en al mijn twijfels, begon te vermoeden dat daar misschien de kern van het mysterie ligt. Sindsdien heb ik mijn eigen kleine theorie. Niet wetenschappelijk, maar wel zacht geruststellend.Wanneer we sterven — wanneer het laatste gordijn opzijschuift — zullen al die verdwenen sokken daar staan. Van onze kindertijd tot onze laatste jaren, de sokken die we koesterden, de sokken die we vervloekten, de sokken die we vergeten zijn en de sok die we dachten nooit meer terug te zien.Ze zullen op ons wachten, allemaal. En dan, in die absurde, warme hereniging, zal het ineens allemaal zin hebben.Misschien zelfs meer zin dan het ooit hier gehad heeft.
Van Accepteren naar Aanvaarden
“Wanneer je lijf nee zegt en je hoofd eindelijk begrijpt waarom.”
Maagd
Eindelijk weet ik hoe het zit met mijn dierenriem. Een bijzonder plichtsbewuste horoscoopuitbater – zo’n man die vermoedelijk zelfs de astrologische achtergrond van zijn kamerplanten bijhoudt en hen toespreekt volgens de stand van Jupiter – vond dat mijn spirituele identiteit dringend moest worden opgehelderd. En dus kreeg ik een bundel toegestuurd die zo dik is dat ik hem zonder problemen onder een wiebelende tafel kan schuiven.
Een kaarsje dat blijft branden
Een poging om grip te krijgen op een oorlog die nooit gewonnen wordt, maar waarin elke dag respijt een onverwachte wapenstilstand is.
Het is Vreemd
Het is vreemdhoe angst geen bezoeker ismaar een bewoner,iemand die zonder kloppenuit de kelder van je ribbenomhoog kruipten je hart aanraaktmet een kalme vingerdie te veel weet.
Accepteren zonder Vrede
Soms denk ik weleens dat kanker een van de meest eigenaardige ziektes is die je kunt hebben. Niet omdat je eraan dood kunt gaan — dat is eigenlijk het minst verrassende aspect — maar omdat je er soms jaren mee kunt rondlopen terwijl het echte verval elders zit. Niet in je botten, niet in je bloed, niet in je PSA, maar in de simpelste stupiditeiten: een kuit die raar doet, een hamstring die knort als een boze terriër, een lijf dat, zonder overleg, beslist dat het er vandaag de brui aan geeft.
Heilige vrijdag
Ze hadden mij onlangs weer eens binnenstebuiten gekeerd in het ziekenhuis — een leverecho dit keer. Je weet wel, zo’n onderzoek waarbij je op een koude tafel ligt en iemand met een soort winterse douchekop over je buik schuift, op zoek naar schaduwen die je liever niet ziet. Nou, er vielen woorden als cysten en fibrose. Niks om van achterover te vallen volgens de dokter. Pfff, alsof ik nog de lenigheid héb om achterover te vallen. Maar gegeven mijn leeftijd en het jarenlang gebruik van abiraterone en prednison eigenlijk allemaal “vrij normaal”, zei hij.
Het dorp
Soms, wanneer ik mij ’s morgens verslik in mijn cappuccino, kijk ik peinzend naar buiten, naar dat stukje Wommelgem waar ooit mijn hele wereld lag. En dan denk ik aan “Het Dorp” van Wim Sonneveld. En voor ik het weet sta ik weer ergens in de jaren vijftig, met korte broek, vieze knieën en een hoofd vol onschuld dat nog niet wist dat dingen konden verdwijnen.
Bioforum
Sinds geruime tijd woont er in onze tuin een kabouter.Niet zo’n plastieken misbaksel uit de Brico, maar een echte.Bram heet hij. Bram de Dijkkabouter.
De Schoonheid van het verval
Er zijn van die avonden waarop ik naar mezelf kijk alsof ik een slecht verlijmde puzzel ben, eentje van vlees en vel. Misschien met hier en daar nog wat glans alsof iemand ooit zijn best heeft gedaan, maar vanbinnen vooral een warboel van buisjes, ventielen, klieren, vochtkamers en stankfabriekjes die allang elk hun eigen staking of nachtregime volgen.En dan zit ik daar, half onderuitgezakt, en denk ik hoe wonderlijk het eigenlijk is dat dit lijf mij al die jaren heeft gedragen, ondanks alles wat ik ermee heb uitgestoken, en ondanks mijzelf.
Kiekens
Sinds een paar weken hebben de buren, drie huizen verder, een haan. Zo eentje met een borst vooruit, poten breed en een stem als een misthoorn. Niet zomaar een haan, maar zo’n trotse stakker die denkt dat de wereld pas begint wanneer hij het zegt. Hij kraait op uren waarop andere dieren fatsoenlijk zwijgen: in de kou van de ochtend, wanneer nog niemand een koffie heeft, en even later nog eens, omdat hij zichzelf waarschijnlijk vergeten is.
Red de Keer
Ergens tussen Wommelgem en Ranst ligt het Zevenbergsebos, ooit het domein van een kasteel, kasteel Zevenbergen. Afgebroken tijdens WO I, met de bedoeling om de Duitsers tegen te houden — wat dus faliekant mislukt is — en nadien heropgebouwd .Grote delen van het bos zijn afgesloten, zijn beschermd natuurgebied, maar wat wel toegankelijk is is prachtig wandelgebied.Het is het domein van de iepenpage, dat zeldzame vlindertje dat maar sporadisch zijn vleugels toont. In het voorjaar zie je ze fladderen, tussen immense tapijten van anemonen, bijna te mooi om waar te zijn. Daartussen poelen die helder spiegelen in de diepte, beuken en kastanjebomen die te luid ritselen. De stilte is nooit écht stil — het is een stilte die je hoort zoals je een ademhaling hoort achter een gesloten deur..Dat bos, een paar km verderop, is één van mijn geliefde bestemmingen — of ik nu ga wandelen, rucken, joggen of gewoon strompelen zoals een kankerlijder op leeftijd dat kan.Vandaag was het stappen, in de regen. Van dat miezerige soort dat nergens toe dient, behalve om je langzaam te doordrenken. Dat deert niet. Maar voor ik het bos bereik, moet ik altijd eerst door een ander stuk land, die open vlakte van zo’n veertig hectare die men De Keer noemt.En daar gaat het hier over De Keer: een lappendeken van akkers, sloten, oude knotwilgen en modderwegen. Een plek waar de stilte nog leeft, maar met een hartslag die trager klopt dan vroeger. Waar je het natte gras ruikt, en de mest, en waar het licht soms zo laag hangt dat de horizon lijkt te zuchten van vermoeidheid.
Fons
Er zijn wandelingen die je niet zozeer maakt om je spieren te oefenen, maar gewoon om je hoofd een beetje bijeen te rapen. Ze zeggen dat dat helpt voor het geheugen. Daar heb ik deze week nog een heel artikel over gelezen. In de krant . Dat ge met elke stap de gaten in uw kop terug kunt vullen, zoals een regenput die vanzelf volloopt. Pfff. Bij mij loopt er meer uit dan in, zeker met dat chemobrein. Dat hoofd van mij is precies een vergiet: het houdt alleen nog de grootste stukken tegen, pfff......
Rozen in het Koeiestraatje
Je bent oud.En je bent ziek.
De Snelheden van het Leven
Er zijn mensen die hun sportprestaties meten in wattages, hartslagzones of ingewikkelde apps waarin pijltjes en grafiekjes elkaar verdringen alsof ze de beurskoersen van New York voorspellen.Ik niet.Ik meet mijn beweging in eerlijk Vlaams: strompelen, wandelen, stappen, marcheren, joggen en — in theorie — lopen. Meer categorieën heeft een man met een chronisch defect lijf niet nodig, tenzij “rechtop blijven bij harde wind” ooit een olympische discipline wordt.
Lummelen met Toewijding
Er zijn mensen die fanatiek trainen voor een marathon, een triatlon of een sabbatjaar in Santiago. Ik niet. Mijn levenswerk is veel bescheidener en tegelijk véél moeilijker: lummelen achter mijn PC. Urenlang. Nietsdoen. En ondertussen een eindeloos filosofisch festival houden in mijn hoofd.Dat klinkt lui, en dat is het natuurlijk ook. Maar het is wel een kunst. Jaren heb ik geoefend op die perfecte houding: niet zitten, niet liggen, maar zo’n elegante afzakkende s-curve waarin je hoofd net niet van je nek rolt en je ogen vanzelf richting scherm glijden. Het toetsenbord ligt erbij als archeologisch vondststuk, de muis dient enkel om met de plechtigheid van een dirigent een symfonie van doelloosheid te begeleiden
Leven met chatGPT
Het begon bij studenten. Die jonge wildebrassen ontdekten plots dat hun studies veel vlotter liepen wanneer ze zich concentreerden op de belangrijkste academische pijlers: pinten pakken, elkaar de trap op helpen en nieuwe manieren zoeken om de kotmadam te ontwijken. Hun papers? Die kwamen wel in orde, dankzij dat nieuwe wonderding op het internet. Professoren zaten met hun handen in het haar en begonnen heimelijk iedereen te verdenken die plots zonder spelfouten een titel kon schrijven.
Reactie plaatsen
Reacties